>> Homepage    >> Mijn fietsreizen    >> Overzicht beklommen cols    >> Hoogteprofielen Midden-Nederland   


Venetië - Wageningen

(Klik op de foto's voor een vergroting!)
Reageren? Stuur me een E-mail!

In de hectische zomer van 2001 konden Henry en ik nog net een gaatje van precies 2 weken vinden om op fietsvakantie te gaan. Voor mij was het de eerste keer, Henry had al behoorlijk wat ervaring met deze vorm van vakantie vieren. Het idee was om ons ergens te laten droppen door een fietsbus van Cycletours en daarna naar huis terug te fietsen. Na enig bladeren in de catalogus kozen we Venetië als startpunt. Op 10 augustus vertrekken we naar Italië. Na een bezoek aan de stad van Marco Polo zijn we zonder al te veel omwegen door achtereenvolgens de Po-vlakte, de Dolomieten, de Alpen, het Zwarte Woud en de Ardennen weer terug naar Wageningen gefietst.

kaartje route

Cols

Van de in de tekst cursief gedrukte beklimmingen zijn in het col-overzicht wat statistieken over de lengte, de hoogte en de moeilijkheidsgraad opgenomen.


Hoogtepunten

Klikken op een van de hoogtepunten brengt je meteen naar het betreffende deel in het reisverslag hieronder.

Dag 1: Mira - Conco
Dag 2: Conco - Bertogo
Dag 3: Bertigo - Giuseppe al Lago
Dag 4: Giuseppe al Lago - Trafoi
Dag 5: Trafoi - Susch
Dag 6: Susch - Eschen
Dag 7: Eschen - Stühlingen
Dag 8: Stühlingen - Hochstetten
Dag 9: Hochstetten
Dag 10: Hochstetten - Harskirchen
Dag 11: Harskirchen - Mondorf-les-Bains
Dag 12: Mondorf-les-Bains - Troisvierges
Dag 13: Troisvierges - Wijlre
Dag 14: Wijle - Veenendaal
117km
13km
133km
104km
73km
102km
160km
118km
0km
167km
120km
118km
122km
210km
(Venetië / Po-vlakte)
(rustdag)
(Dolomieten)
(Val Venosta / Stelvio)
(Stelvio / Ofen)
(Flüela / Prättigau)
(Bodensee / Rheinfall Schaffhausen)
(Zwarte Woud)
(rustdag)
(Rijndal / Elzas)
(Lotharinen)
(Luxemburg)
(Belgische Ardennen)
(Nederland)


Reisverslag

Dag 1: Mira - Conco (Venetië / Po-vlakte)

Enige tijd voordat de bus ons afzet in Mira, een stadje op een uurtje fietsen van Venetië, trekt de lucht volledig dicht en begint het behoorlijk te regenen: 8/8 nimbostratus. De stemming in de bus wordt er niet beter van, temeer omdat het er niet naar uitziet dat het de komende uren droog gaat worden. Nadat de bus ons heeft afgezet en we de tassen opgeladen hebben, vertrekken we begeleid door enig gerommel boven ons richting Venetië. We stallen onze fietsen bij een autohandelaar en trekken te voet de stad in. In de veelheid aan straatjes en steegjes zijn we al gauw redelijk gedesoriënteerd. Tegen de middag wordt het gelukkig droog. De wolken verdwijnen en het wordt verder een prachtige zomerdag. Na enige tijd zijn we het lopen en rondsnuffelen zat en verlangen we naar een lekkere fietstocht. Met de wetenschap dat we naar het noordwesten moeten en de zon ongeveer in het zuiden staat gaan we op zoek naar de fietsen.

Venetië


Vandaag ligt het in de planning om het rustig aan te doen en lekker zo’n 50-60 km te fietsen. Vol goede moed trekken we de Po-vlakte in. Dat is inderdaad zo’n lekkere vlakke delta, zoals we die in Nederland kennen. Het schiet dan ook lekker op. We fietsen in een lekker tempo door het soms haast Nederlands aandoende landschap en scoren dorpje na dorpje. Henry ziet als eerste de Dolomieten in de verte opdoemen. Die komen maandag wel, denken we. De kilometers stapelen zich op en na 90 km bereiken we Bassano: de eerste grotere stad na Venetië. Inmiddels is de doelstelling voor vandaag gehaald en zijn we langzamerhand toe aan een camping. Een carabinieri die het verkeer staat te regelen, stelt ons teleur: ‘Nó campeggio’. De dichtstbijzijnde camping blijkt 20 km verderop te zijn. Op zich niet zo’n probleem, maar hij ligt ook op 1000m hoogte op een plateau. Na enig beraad proberen we voor deze camping te gaan.


Vol goede moed trekken we dus om een uur of 6 de Dolomieten in, op weg naar de camping. Meteen gaat de weg behoorlijk steil omhoog. We moeten zo’n 800 hoogtemeters overwinnen naar de Passo Stretto. De eerste ‘tornanti’ (haarspeldbochten) dienen zich aan. De snelheid ligt onder de 10km/u en omdat we hem er ook nog regelmatig ‘uitgooien’ vlot het niet heel erg. Het schiet veel minder op dan we dachten. Langzaam ontstijgen we de delta van de Po en er ontvouwt zich een prachtig panorama voor onze ogen. Maar de tijd tikt door en als we in Conco, op 830m, zijn aangekomen is het donker en hebben we honger. Dus vragen we bij een aantal huizen of we de ten in de tuin mogen zetten, maar we zien er blijkbaar nogal gevaarlijk uit. Tenslotte strijken we maar neer bij een bankje aan de kant van de weg. Nadat we gegeten hebben leggen we ons ieder op ons eigen bankje neer.



Dag 2: Conco - Bertigo

Met ietwat stijve ledematen staan we de volgende ochtend op van onze bankjes. Het is heerlijk weer. Op wat eigenlijk onze rustdag is,laden we de boel weer op de fiets en klimmen de laatste 14 kimometers naar de camping. Het is iets minder steil dan gisteren en het fietstochtje is een heerlijk begin van de dag. Onderweg maken we een praatje met een aantal Italianen die ook al vroeg op de fiets zitten. Tussen de middag nodigt een geïnteresseerd en ontzettend gastvrij Italiaans echtpaar ons uit voor de maaltijd. We worden getrakteerd op een rijke spaghetti-maaltijd met wijn, druiven, tomaat, zalm en likeur. We laten het ons allemaal goed smaken. Met behulp van een boekje Nederlands-Italiaans houden we een gebrekkige conversatie op gang.





Afdaling Vezzena



Dag 3: Bertigo - Giuseppe al Lago (Dolomieten)

Als we nog maar net op weg zijn komen we aan de voet van de Passo di Vezzena. Omdat we al op 1000 meter zitten en de klim zo’n 20 km lang is, kunnen we er een lekker tempo inhouden. Eerst dalen we naar de bodem van het dal, waar een drooggevallen riviertje ligt, vervolgens klimmen we naar de pashoogte. Links en rechts verrijzen hoge beboste dalwanden. Een heerlijke klim. Bovengekomen wacht ons een afdaling naar 500m. Via een B-weggetje dat kilometers lang steiler dan 10% is, dalen we voorzichtig af. Tijdens de afdaling hebben we fantastische uitzichten op het Lago di Caldonazzo beneden en op de besneeuwde toppen van het Brenta-massief in de verte.


Het volgende doel is de stad Trento. Beneden in het Val Sugana loopt een mooie 4-baans snelweg. Voor ons fietsers uiteraard geen optie. Het wordt dus klimmen, dalen en zoeken naar de goede weg, tot we na enige tijd in Trento arriveren. Daar krijgen we ook de rivier de Adige in het oog. Hier een brede rivier, redelijk snel stromend en met een mooie groene glans. Na de lunch vervolgen we onze weg over een fietspad langs de Adige. Met een stevige wind in de rug en de zon van linksachter maken we nu flink kilometers. Op het punt waar het dal van de Adige zich erg versmalt, fietsen we een nieuwe ‘provincie’ binnen: Alto Adige. Hier begint Zuid Tirol: het gebied wat tot 1919 aan Oostenrijk-Hongarije toebehoorde. Als bij toverslag is alles gelijk tweetalig. Duits lijkt volkomen gelijkwaardig aan het Italiaans. Na navraag gedaan te hebben naar een camping, verlaten we het dal van de Adige en bestijgen we het wat hoger gelegen gebied ten westen ervan: het terras van Überetsch (Etsch = Adige). In deze wijnstreek vinden we een camping aan een idyllisch meertje: de Kalterer See/Lago di Caldero.





Adigedal bij Merano



Dag 4: Giuseppe al Lago - Trafoi (Val Venosta / Stelvio)

We vervolgen onze zwerftocht door de wijnstreek van Zuid Tirol. De golvende weg voert ons langs Bolzano in de richting van Merano We bevinden ons nog steeds op een soort plateau ten westen van de Adige. Als we denken dat we Merano ‘onder schot’ hebben, doemt er opeens een flinke verhoging in het landschap op: de klim naar Prissiano. We moeten 300 meter omhoog over niet al te veel kilometers. Dat kost tijd. Het is erg steil en bovendien is het erg heet. In combinatie met de lage snelheid en de grote inspanning wordt het al snel een enorme bakoven. Maar we komen (natuurlijk) boven en een mooi uitzicht op Merano en het Adige-dal is onze beloning. Vanaf ons hoge standpunt kunnen we goed zien dat de bodem van het dal is opgevuld met sediment van de rivier. Het contrast tussen de berghelling aan de overkant en de volkomen vlakke gecultiveerde dalbodem is groot.


Voorbij Merano steken we de Adige weer over en volgen we de loop van de rivier. Nu naar het westen. Ten noorden van het dal verheffen zich de meer dan 3000m hoge bergen van de Texelgroep. In het zuiden reiken de toppen tot over de 2500m. In de verte wenkt de sneeuw. Wij zelf fietsen rond de 600m. De zon kan onbelemmerd het dal beschijnen. De temperatuur loopt dan ook hoog op en een halve liter vruchtenyoghurt doet ons goed. Rond half vier bereiken we Spondigna. Hier gaat het rechtdoor naar de Reschenpas (1508m), linksaf naar de Passo dello Stelvio (2758m). Het is duidelijk waar we heen gaan. De Stelvio dus.

Uitzicht op de Ortler


Caesar stak de Rubiçon over, wij voor de zoveelste keer de Adige. Alea jacta est! In het dorp Prato slaan we nog even wat boodschappen in. Als we dit dorp verlaten begint de 26km lange klim echt. Het is al te laat om de hele klim vandaag nog te doen. Bovendien hebben we al bijna 100km in de benen. Halverwege de klim, in het dorp Trafoi, bevindt zich een camping. Dat wordt het einddoel van deze dag. We fietsen onderin een dal, waardoor de Solda zich kolkend een weg naar beneden baant. We passeren een bordje met het opschrift: 48 tornante/Kehre. 48 haarspeldbochten dus tot de top. Met een goed gevoel bereiken we de camping. Met respect voor het steilste deel van de klim (nog 14km) kijken we uit naar de volgende dag. Tot nu toe hebben we steeds tussen de bomen geklommen. Dat zal morgen wel veranderen.

Met Henry (r) op de Stelvio



Dag 5: Trafoi - Susch (Stelvio / Ofen)

Netjes op tijd zitten we op de fiets voor de rest van de klim naar de Stelviopas of het Stilfserjoch op z'n Duits. De Stelvio is na de Bonette en de Iseran de hoogste col van de Alpen. Gaandeweg krijgen we een beter zicht op de pieken van het Ortler-gebergte. Hoogste punt is de Ortler zelf: 3905m. De haarspeldbochten volgen elkaar steeds sneller op. Op zo'n 9 kilometer voor de top pauzeren we even bij een hotel. De 25 haarspelden tot de pas die nog voor ons liggen zijn bijna in z'n geheel te overzien. Het hoogste punt is in zicht. We frissen ons op in een bergstroompje dat richting dal gaat. Het is druk op de berg. Een veelheid aan motorrijders wil de Stelvio aan zijn collectie toevoegen. Sommigen toeren, anderen scheuren naar boven. Dan, bij tornante no. 1, verschijnen er plakken sneeuw naast de weg. Hier moeten we natuurlijk even in spelen. Het is 15 augustus en 20km verderop een hele dikke 30°C. Op de pas is het druk. Erg druk. Te druk. Het is hier toeristischer dan in de efteling. We lopen even rond, kopen wat, en genieten van het uitzicht. Achter ons de Ortler cs, voor ons de afdaling. Op enkele honderden meters afstand wordt geskied.

Terugblik vanaf de Ofenpas. In de verte de Ortler.


Bij de Umbrailpas, 3km verder en 250m lager, slaan we rechtsaf en schieten we Zwitserland binnen. Een groot deel van de mooie afdaling richting Santa Maria is onverhard. In het dal is het warm. We zijn zo’n 1500m gedaald. De volgende pas wacht ons alweer op: de Ofenpas (Pass dal Fuorn op z’n Italiaans). De Ofenpass doet met zijn hoogte van 2149m toch ook leuk mee. Na de Stelvio onderschatten we hem een beetje. We moeten toch zo’n 800 hoogtemetertjes overwinnen. Een groot verschil met de ochtend is de temperatuur. De pas doet zijn naam eer aan. De laatste 6km zijn het steilst. Hiervoor golven we heerlijk door het Zwitserse Alpenlandschap. Halverwege de klim spreek ik een Zwitser/Duitser. Hij had ons ‘s ochtends op de Stilferjoch gezien. Lachen. Langzaam komt ver achter ons de Ortler weer in zicht. De klim is langer dan we denken. Er lijkt geen eind aan te komen. Op de pas worden de traditionele foto’s gemaakt, waarna we aan de afdaling naar Zernez beginnen. Het klimwerk zit er weer op voor vandaag. In Zernez steken we de rivier de Inn over. De Adige stroomt naar de Middellandse Zee, de Inn via de Donau naar de Zwarte Zee. Morgen zullen we de Rijn zien, die zoals bekend naar de Noordzee stroomt. We steken aardig wat waterscheidingen over. De laatste kilometers gaan lekker vlak, op kruissnelheid. We slaan ons kamp op in Susch. Net als vandaag wacht ons morgen een pittig fietsontbijt: de Flüelapas.



Dag 6: Susch - Eschen (Flüela / Prättigau)

Net als gisteren begint de dag met 14km klimmen. Meteen na het verlaten van de onnatuurlijk lege camping beginnen we aan de klim naar de Flüelapas. De Flüela begint steil, heeft een wat behoudender middengedeelte en eindigt weer fors. Er zitten maar een paar haarspeldbochten in. Door een nog immer schitterend landschap slingert de weg zich naar boven. Het valt me opeens op dat de landinrichters in de Alpen paswegen altijd aan de noordkant van het dal neerleggen. Het gaat er allemaal wat gemoedelijker aan toe dan gisterochtend. Halverwege hebben we een mooi uitzicht op de Schwarzhorn (3146m). Was de Ofenpas in onze beleving eindeloos, de Flüela laat ons bijna schrikken. Opeens zie ik de twee bergmeertjes op de pas en een aantal gebouwen. Plotseling zijn we boven.

Flüela


Na nog even op de pas rondgekeken te hebben, verlaten we de pas en slaan we de richting van Davos in. De afdaling naar het kuuroord is de lekkerste van allemaal. Af en toe bij een haarspeldbocht flink in de remmen, voor de rest lekker laten gaan. Vanaf Davos gaat het overwegend dalend verder. We schieten dan ook lekker op. Het volgende doel is Landquart, zo’n 50km verderop. Landquart ligt aan de Rijn. We krijgen hem nog niet in zicht, maar dat zal niet lang meer duren. Vlak voor de grens met Liechtenstein ligt nog een leuk bergje van 713m (200 hoogtemeters). Zo aan het eind van de dag voel je die toch best wel. Maar ik voel me lekker en val het pasje, de Luziensteig, net zo aan als de Grebbeberg op een mooie zomerdag. Deze is toch wel iets langer en al snel verval ik weer in het inmiddels bekende ritme dat hoort bij 28x28 en 9km/u.


Al dalend rijden we het vorstendom binnen: een vlakke strook langs de Rijn, met een aantal bergen ten oosten hiervan. Natuurlijk krijg ik weer te maken met een zwakke variant van een hongerklop. Ik neem me voor dat dit de laatste keer is. Na enig heen en weer gevraag kan men ons eindelijk vertellen waar we een camping kunnen vinden. Hiervoor moeten we wel bijna het hele land in de lengterichting doorfietsen. In de loop van de avond pakken zich in het westen, aan de overkant van de Rijn, hele donkere wolken samen. Als we net terug zijn van een wandelingetje naar de Rijn, barst de bui los. De fietsen staan met de tassen onder een afdak, toch wordt alles behoorlijk nat. Krakende donderslagen rollen door de lucht. Hagel en zware windstoten stellen de tent behoorlijk op de proef. Gelukkig blijkt hij stormvast en waterdicht. Terwijl de zeer intense regen de aardbodem geselt wachten wij, in het gezelschap van een paar Russen, het einde van het noodweer af. Als het wat minder wordt duiken we toch maar de tent in en proberen we te gaan slapen.



Dag 7: Eschen - Stühlingen (Bodensee / Rheinfall Schaffhausen)

De volgende ochtend is het nog steeds zeer vochtig. Het regent zelfs lichtjes. Gelukkig wordt het al vrij snel droog. De eerste pakweg 40-50km fietsen we over een fietspad langs de Rijn. Al na een paar kilometer laten we Liechtenstein achter ons en begint het bliksembezoek aan Oostenrijk. De heuvels in de buurt liggen gedeeltelijk in de wolken. Een mooi plaatje. Weer eens op het vlakke rijden is bijna een aparte ervaring. Dit is de eerste dag dat het echt vlak is. Bij Lustenau steken we de Rijn over en komen we weer in Zwitserland. Na enkele kilometers krijgen we het Bodenmeer in zicht. Aan de overkant van dit op 1 na grootste Alpenmeer zien we de grote oosterbuur van Nederland liggen. De volgende uren wijkt het Bodenmeer niet van onze zijde. Bij Konsanz/Kreuzlingen valt het uiteen in een aantal ‘uitlopers’. Bij Eschenz is het echt afgelopen en komt de Rijn weer uit het meer tevoorschijn. Het is nog zo’n 20km naar Schaffhausen, waar we zo ongeveer een camping willen pakken. Het terrein wordt minder vlak.

Waterval bij Schaffhausen


Je kunt niet in Schaffhausen geweest zijn zonder de waterval in de Rijn gezien te hebben. Dus volgen we de bordjes ‘Rheinfall’. Via een onverhard stukje fietspad met enkele zeer steile stukjes erin komen we dicht in de buurt van de watervallen. Om een beter zicht op de watervallen te krijgen moeten we 1CHF de man neertellen. Als we betaald hebben kunnen we via een aantal trappen afdalen naar de rivier. Hier hebben we een veel beter uitzicht dan boven! We komen steeds dichter bij het kolkende water. Tenslotte kunnen we het bijna aanraken. Vele tonnen water storten zich met donderend geweld naar beneden. Na enige tijd klimmen we weer naar boven en gaan we op zoek naar een camping. Uiteindelijk vinden we er een vlak over de Duitse grens. Van de 10 grensovergangen is dit de enige keer dat ons naar paspoorten gevraagd wordt. Zeker Deutsche gründlichkeit. Vandaag hebben we in 4 landen gezeten. Een record.



Dag 8: Stühlingen - Hochstetten (Zwarte Woud)

Vandaag doen we Duitsland. Het zuidelijke deel van het Zwarte Woud is ons ‘jachtterrein’. Het eerste doel van de dag is de Schluchsee. Om daar te komen moet er eerst redelijk geklommen worden. De 160km van gisteren zijn nog enigszins voelbaar in de benen. Verder is het vandaag erg warm. We besluiten er vandaag een rustiger dagje van te maken. Als we op een wat rustiger wegje terecht komen doen de boslucht, het zonnetje en het golvende terrein me in de verte denken aan de Veluwe. Alleen golft dit net iets meer. De Schluchsee is een schitteren gelegen meer midden in de bossen. Als we een colletje gepaseerd zijn, zien we op de kaart dat ons nog een klimmetje van een kilometer of 10 wacht, waarna er vandaag niet meer geklommen zal hoeven worden. In Utzenfeld slaan we rechts af naar de Wiedener Eck. De weg begint beheerst te stijgen. Voor de verandering begin ik redelijk behoudend aan de klim. De mooi geasfalteerde weg voert door een gemengd bos. Na enige tijd vind ik een heerlijk ritme. Het klimmen gaat weer goed vandaag! Hogerop fietsen we door uitgestrekte weiden en krijgen we een mooie terugblik op het zich in de zomerzon koesterende golvende landschap van het Zwarte Woud.


De laatste kilometers naar de camping zijn zo vlak als een pannekoek. Met de Vogezen in de verte is het weer ouderwets rammen met 30km/u. De camping ligt nog net in Duitsland, tegen de grens met Frankrijk aan. Voor vandaag hadden we vooraf Schaffhausen als einddoel gepland. We liggen dus een lekker stukje voor op schema en zijn er zeker van dat we het op tijd gaan halen. Het besluit om buiten de tent te gaan slapen wordt rond de klok van 2 plotseling drastisch heroverwogen. Als we net in de tent liggen begint het enorm te gieten. Ook ‘gewitter’ ontbreekt niet.



Dag 9: Hochstetten (rustdag)

Na een week intensief fietsen hebben we wel een rustdag verdiend. In Breisach-am-Rhein bezoeken we na een rondje sight-seeing een Evangelische Kirche. De rest van de dag wordt al luierend doorgebracht. De al dagen kreunende ketting wordt eindelijk gesmeerd. Een Engels echtpaar op een tandem verblijdt ons met 2 blikken bier, die er goed ingaan met dit warme weer. Deze zondag moeten we ons eigen potje koken. Het wordt een iets minder uitbundig middagmaal dan een week geleden. Zabel wint de HEW-Classic in Hamburg, Dekker wordt derde en doet goede zaken voor de wereldbeker.



Dag 10: Hochstetten - Harskirchen (Rijndal / Elzas)

Nadat we door het oversteken van de Rijn Frankrijk zijn binnengegaan, richten we onze blik noordwaarts. De komende 70km zullen we bijna recht naar het noorden fietsen over volkomen vlakke wegen. De Vogezen links van ons, het Zwarte Woud ten oosten van ons. Spijt dat we de Vogezen links laten liggen hebben we niet: ze zitten dik in de wolken. Met de wind in de rug komen we al snel in de buurt van Straatsburg. Hier buigen we af naar het westen, verder Frankrijk in. Via een wat rustiger weggetje gaan we richting Saverne. Het vlakke Rijndal wordt verlaten en het landschap krijgt een golvend karakter. Om ons heen is de lucht niet vrij van buien. We worden er door één geschampt, maar we mogen ons zeker niet ongelukkig noemen vandaag. Na Saverne maken de alom aanwezige akkerbouwvelden tijdelijk plaats voor het bos van de Vogezen, die hier weinig voorstellen

Lunch in dorpje


Met behulp van een oud campinggidsje van het gebied bepalen we het einddoel van deze dag: een camping bij Harskirchen, een gat 5km ten westen van Sarre-Union. Harskirchen klinkt hardstikke Duits. Net als de grote meerderheid van de plaatsen waar we doorheen fietsen. We begonnen met voortdurend -heim, we eindige met -kirchen. Gelukkig net op het moment dat we door een dorp rijden komt er een forse bui recht over ons heen. Wij blijven dus lekker droog. weer mazzel. De laatste 30km pakken we dunnen witte weggetjes op de kaart. De golven in het terrein worden steeds korter, terwijl het hoogteverschil gelijk blijft. Niet eens zo heel laat in de middag bereiken we na 167km de camping. Het vroeg op de camping zijn bevalt ons goed. We hebben een compleet ‘Halbinsel’ voor ons alleen. Aan het vismeer van de camping is het goed toeven. Eindelijk blijft het deze nacht weer eens droog en wordt onze nachtrust niet verstoord door onweersklappen.



Dag 11: Harskirchen - Mondorf-les-Bains (Lotharingen)

Bij het ontwaken hangt er een dunne mistlaag over het spiegelgladde water van ons meertje. Door de bomen heen zorgt de net opgekomen zon voor een schitterend effect. Vandaag gaat het ongeveer parallel aan de Frans-Duitse grens in de richting van Luxemburg.

Moezel bij Schengen


De dag begint met net zo’n glooiend landschap als waar we gister mee geëindigd zijn. Ik wordt er een beetje moe van, zo vroeg op de ochtend en heb moeite om in een lekker ritme te komen. Na Saint Avold wordt het iets minder heuvelachtig, maar nu krijgen we (voor het eerst) te maken met tegenwind. Ook niet je-van-het. Het derde deel van de dag begint na Bouzonville, waar we boodschappen inslaan voor het avondeten. Het gaat weer golven en glooien. Ook komen we in een meer bosachtig gebied, waardoor we minder last van de wind hebben. Ik voel me een stuk beter als vanochtend. Na een laatste klim gaat het vrij pittig omlaag naar het Moezeldal. Op de hellingen aan weerszijden barst het van de druivenvelden. Een paar kilometer volgen we de loop van de rivier. Zo komen we weer in Duitsland. Na 100 meter oosterbuur steken we de Moezel over en zijn we in Luxemburg. We zitten dus vlakbij een drielandenpunt. Hier ligt ook Schengen, van het Eu-verdrag. Nadat we het Moezeldal zijn uitgeklommen gaan we op zoek naar een camping. Die zit gelukkig dicht in de buurt. We bevinden ons in de zuidoost-punt van Luxemburg.



Dag 12: Mondorf-les-Bains - Troisvierges (Luxemburg)

Het doel voor deze dag is een camping ergens in Noord-Luxemburg of eentje net over de grens met België. Omdat we geen zin hebben in een grote stad besluiten we helemaal om Luxemburg-stad heen te rijden. Hier geen -heims of -kirchen, maar weinig anders dan -ange. Langzaam komen we in de Ardennen terecht. Niet de Ardennen van de steile klimmetjes langs de Maas en haar zijriviertjes, maar van de golvende, hooggelegen Ardennen. Na het stadje Wiltz krijgen we een lekker klimmetje van een aantal kilometer. We fietsen nu ongeveer over het ‘dak van Luxemburg’, zo rond de 500m. Weidse uitzichten zijn ons deel. In het westen zien we bossen. Dat moet België zijn, zien we op de kaart. Inmiddels hebben we Luxemburg ook bijna in de lengte doorkruist. Het is alweer aan het einde van de dag en we hebben onze camping-voelhorens weer uitgezet. Nog net voor de Belgische grens, in Troisvierges, blijkt een camping te zijn. Terstond besluiten we die te pakken. Voor het eerst gaat het gesprek op de camping in onberispelijk Nederlands.



Dag 13: Troisvierges - Wijlre (Belgische Ardennen)

Meteen na het verlaten van Troisvierges krijgen we een klimmetje voorgeschoteld. Een goede gelegenheid om warm te rijden. Na 5km verlaten we Luxemburg en fietsen we België in. Door afwisselend bos en akkerbouwgebied doorkruisen we het Belgische landschap. Na St Vith komen we op een iets minder belangrijke weg. De kwaliteit van het wegdek laat veel te wensen over. Dit stuk is gewoon slecht. Gelukkig bleek het later niet representatief voor het hele Belgische wegen- en fietspadennet. We bleven de bordjes ‘Strassenschade’ regelmatig verschijnen.

Drielandenpunt


Na het mooie Lac de Robertville betreden we langzamerhand de Hoge Venen. Een kaarsrecht weg, die lelijk vals plat omhoog loopt, leidt naar het dak van België: 694m boven zee. Een kilometers lange afdaling zonder scherpe bochten volgt. Minuten lang niet trappen en toch dik boven de 40 rijden blijft nog steeds leuk. Nadat we het onvermijdelijke Henri-Chapelle aangedaan hebben, krijgen we het riviertje de Gulpe in zicht. Dit stroomt rechtstreeks naar de Lage Landen. Ook verschijnen Maastricht en Vaals op de borden. Leuk gevoel om na twee weken Nederland weer te naderen. Al klimmend en dalend volgen we de weg naar Vaals. In Gemmenich proberen we de laatste Belgische franken op te maken aan toetjes. Dat is inmiddels traditie geworden. Dat we een ommetje maken over het(?) drielandenpunt spreekt voor zich. Toch nog een aardig klimmetje ernaar toe. Bij de vlaggen van Nederland, België en Duitsland wordt een foto gemaakt. We zijn meteen op het hoogste punt van Nederland: 321 echte meters boven de Noordzee. Een troost is dat een land als Denemarken net de helft hiervan haalt. Nog 310 meter dalen en we zijn weer thuis.



Dag 14: Wijlre - Veenendaal (Nederland)

Vandaag zal de langste etappe worden. We willen vanuit Zuid-Limburg in een dag naar huis fietsen. Overwegend dalend gaan we op weg naar Geleen. Alleen bij Valkenburg moet er nog even geklommen worden. Het terrein wordt steeds vlakker. In een hoog tempo doorkruisen we het Limburgse landschap. Tussen de middag hebben we ‘de poot’ achter ons gelaten en zijn we in Nederweert, 30km ten zuidoosten van Eindhoven. Lange, vlakke, kaarsrechte wegen liggen voor ons. Ter hoogte van Deurne rijden we van de kaart af. We hebben geen kaart meer van het laatste gedeelte en moeten dus verder op het instinct rijden. In een boekhandel bekijken we even een kaart en printen we een route in ons hoofd: Deurne-Gemert-Uden-Oss, daarna de rivieren. Tussen Gemert en Oss bestaat het fietspad uit straattegels. Dat hebben we de laatste 1400km niet meer meegemaakt. Beetje jammer.

Fietsen op de markt


Via enige omzwervingen vinden we een pontje over de Maas. We komen er achter dat een kaart toch wel erg handig geweest zou zijn. Natuurlijk gokken we verkeerd en komen we in Beneden-Leeuwen terecht. Nadat we hier de weg gevraagd hebben vallen we een snackbar binnen, alwaar we een super-patat-met bestellen. Met een buik vol vet vervolgen we onze reis over de Waalbrug. De volgende opdracht is om de Rijn over te steken. Ik wist dat het ingewikkeld is bij Kesteren. Ook nu hebben we weer enige moeite om over de brug te komen. Pas op nu! De Grebbeberg komt eraan. We lachen er een beetje om, maar toch wordt de maximumsnelheid voor vandaag nog even scherper gesteld. Dan zijn we weer in Wageningen. In een cafeetje op de markt drinken we een biertje op de goede afloop. Na een foto van het prachtige stilleven van twee fietsen nemen we afscheid. Rustig fiets ik in de heerlijke avondlucht door een grondmistig Binnenveld in de richting van Veenendaal. Hier ben ik vaker geweest. Ook dit landschap blijft mooi...