>> Homepage    >> Mijn fietsreizen    >> Overzicht beklommen cols    >> Hoogteprofielen Midden-Nederland   


Op de fiets van Land's End naar John O'Groats

(Klik op de foto's voor een vergroting!)
Reageren? Stuur me een E-mail!

Kirkstone Pass (Lake District)

Kirkstone Pass, Lake District.
Dag 14.

Een fietstocht dwars door Groot-Brittannië staat al jarenlang op het verlanglijstje. In 2010 is het eindelijk zo ver. We fietsen van Land's End in het uiterste zuidwesten naar John O'Groats in het uiterste noordoosten. Zeker in Engeland is 'End-to-End'-fietsen een regelrechte klassieker. De eerste geslaagde poging stamt uit 1880. Sindsdien hebben velen succesvol de trip volbracht. Per fiets, maar ook hardlopend, achteruit rennend, op een eenwieler, of zelfs als naaktloper... De snelste tijd op een conventionele fiets bedraagt 44 uur, 4 minuten en 20 seconden. Wij doen er iets langer over, 26 dagen om precies te zijn. In tegenstelling tot de recordjagers zoeken we zoveel mogelijk de kleinere weggetjes op en fietsen we regelmatig hele stukken om voor een nationaal park of een bijzondere beklimming.

kaartje route


Cols

Van de in de tekst cursief gedrukte beklimmingen zijn in het col-overzicht wat statistieken over de lengte, de hoogte en de moeilijkheidsgraad opgenomen.


Hoogtepunten / overzicht

Klikken op een van de hoogtepunten brengt je meteen naar het betreffende deel in het reisverslag hieronder.

Heenreis
Dag 1: Penzance - Perranporth
Dag 2: Perranporth - Callington
Dag 3: Callington - Bow
Dag 4: Bow - Porlock
Dag 5: Porlock - Cheddar
Dag 6: Cheddar - Monmouth
Dag 7: rustdag
Dag 8: Monmouth - Bircher
Dag 9: Bircher - Cheadle
Dag 10: Cheadle - Hayfield
Dag 11: Hayfield - Haworth
Dag 12: Haworth - Ambleside
Dag 13: Ambleside v.v.
Dag 14: Ambleside - Glenmidge
Dag 15: rustdag
Dag 16: Glenmidge - Blackburn
Dag 17: Blackburn - Aberfeldy
Dag 18: Aberfeldy - Braemar
Dag 19: Braemar - Daviot
Dag 20: Daviot - Invergarry
Dag 21: Invergarry - Breakish
Dag 22: Breakish - Applecross
Dag 23: rustdag
Dag 24: Applecross - Evanton
Dag 25: Evanton - Bettyhill
Dag 26: Bettyhill - Wick
Terugreis

91 km
105 km
82 km
83 km
99 km
112 km
0 km
99 km
133 km
74 km
82 km
145 km
141 km
135 km
0 km
115 km
127 km
86 km
115 km
87 km
87 km
76 km
0 km
140 km
121 km
126 km

1235 hm
1665 hm
1405 km
1565 hm
1250 hm
1110 hm
0 hm
1100 hm
1245 hm
1435 hm
1940 hm
1835 hm
2565 hm
1060 hm
0 hm
1465 hm
1390 hm
1065 hm
1440 hm
895 hm
1105 hm
1235 hm
0 hm
1250 hm
845 hm
1185 hm

(Land's End / Hell's Mouth)
(Bedruthan Steps / Cornwall)
(Dartmoor National Park)
(Devon / Exmoor National Park)
(Dunkery Beacon / Crowcombe Combe)
(Cheddar Gorge / Severn Bridge)
(...)
(Gospel Pass)
(Ironbridge)
(Peak District National Park / Mam Tor)
(Holme Moss / Oxenhope Moors)
(Yorkshire Dales / Fleet Moss)
(Lake District / Honister Pass / Hardknott Pass)
(Kirkstone Pass / Schotland)
(...)
(Southern Uplands / Green Lowther)
(Falkirk / Sherrifmuir / Glen Quaich)
(Glen Shee / Devil's Elbow)
(Cairngorm Mountains / The Lecht)
(Inverness / Loch Ness)
(Loch Garry / Bealach Ratagain / Isle of Skye)
(Bealach na Ba)
(...)
(Loch Torridon)
(Sutherland)
(Dunnet Head / John O'Groats)


Reisverslag

Heenreis

Een fietstocht beginnen in Land's End klinkt leuk, maar hoe kom je daar? Het vliegtuig naar Plymouth en dan verder met de trein is misschien de snelste manier. Toch kiezen wij voor de combinatie boot en trein. Geen gedoe met fietsen in het vliegtuig en wel zo vriendelijk voor moeder natuur. Bovendien zijn we nog nooit met een ferry de Noordzee overgestoken. Dat willen we ook wel eens meemaken.

Aankomst ferry in Harwich


Stipt om half elf 's avonds vertrekt de boot uit de haven van Hoek van Holland. De fietsen staan beneden op het vrachtwagendek tegen een metalen constructie vastgebonden. Als we de volgende ochtend in onze hut wakker worden, liggen we al een paar uur aangemeerd in Harwich. Van de bootterminal is het maar een klein stukje fietsen naar het station. Om negen uur vertrekt de trein naar Londen. In het kleine boemeltje kunnen we de fietsen zonder probleem kwijt. Anderhalf uur later arriveren we op Liverpool Station aan de oostkant van Londen. De trein naar het zuidwesten vertrekt vanaf Paddington Station, dus we moeten dwars door het drukke centrum van de stad zien te komen. We zouden de metro kunnen pakken, maar we kiezen voor de fiets. Langs St. Paul's Cathedral, het Millennium reuzenrad in de Thames en de Westminster Abbey crossen we door het drukke verkeer naar het westen. Na wat dwalingen komen we uiteindelijk in Hyde Park aan, waarna fietsbordjes ons naar het station leiden.


In de trein is er een aparte ruimte voor de fietsen. Er kunnen er in totaal een stuk of zes mee. We hebben van tevoren plaatsen gereserveerd. Zelf nemen we plaats in een coupé. Om iets over één vertrekt de trein. De eerste uren schiet het flink op! We stoppen alleen in de grote steden Reading en Taunton. Daarna verandert onze intercity in een stoptrein. Om half zeven is de lange rit voorbij en stappen we uit op het eindstation Penzance, een dorpje aan de kust op 20 km van Land's End. Vanaf het station is het maar een klein stukje fietsen naar de camping, waar de allervriendelijkste eigenaresse ons naast een prachtig plekje ook meteen een kop koffie aanbiedt. Welkom in Engeland!




Land's End



Dag 1: Penzance - Perranporth | 91km, 1260hm
> Hoogteprofiel
> Routekaartje

Vandaag gaat het echt beginnen, onze trip van Land's End naar John O'Groats aan de Schotse noordkust. Bij het verlaten van Penzance wordt meteen duidelijk hoe het er aan toe gaan, dat fietsen in Engeland. Chywoone Hill kent geen genade. De smalle weg is kaarsrecht tegen de helling aangelegd. Dik 15% omhoog op een bepakte fiets is weer even wennen. Eenmaal boven gaat het ook nog regenen. Alle stereotiepen over Engeland zijn zo meteen bevestigd. Over de golvende kustweg gaan we op weg naar Land's End. Langs de kant van de weg is het erg groen en er bloeien prachtige bloemen. Vlak voor het dorpje Sennen slaan we linksaf, voor het verplichte bezoek aan Land's End. Even later staan we boven aan de ruige granieten kliffen, die loodrecht in de Oceaan verdwijnen. Het mag dan niet heel helder zijn vandaag, toch zien we aan de horizon de Isles of Scilly. Die liggen toch zo'n 45 km van de kust. Afgezien van het natuurschoon is Land's End een toeristische trekpleister geworden. Aan het einde van de weg ligt een groot hotel en je vindt er het 'first and last refreshment house in England'. Volgens de karakteristieke wegwijzer is het 874 mijl naar John O'Groats en 3147 mijl naar New York. Voor tien pond kun je er een foto van jezelf laten maken door een fotograaf.

Kliffen bij Hell's Mouth


Vanaf Land's End volgen we de noordkust van Cornwall naar St. Ives. Het landschap is hier ruiger dan aan de zuidkust en minder in cultuur gebracht. Vlak voor Pendeen komen we langs een mijnbouwmuseum. Al sinds de steentijd werd in Cornwall koper en tin gewonnen. In de 19e eeuw bereikte de tinwinning zijn hoogtepunt. Voor de arbeiders was het zwaar en ongezond werk. Voorbij St. Ives krijgen we enige tijd wat drukkere wegen voorgeschoteld. Het begint nu ook gestaag te regenen. Gelukkig blaast de harde wind in de rug. De weg loopt pal langs de North Cliff's. Bij Hell's Mouth vergapen we ons aan de prachtige rotswanden, die zo'n 70 meter hoog zijn. In de diepte spatten de golven met veel schuim tegen de rotsen uit elkaar. De dorpjes die we passeren liggen meestal aan de monding van een riviertje. Dat betekent dus eerst steil omlaag en daarna weer steil omhoog zoals bijvoorbeeld bij Portreath. In St. Agnes volgen de bordjes naar een camping. Vlak voor Perranporth knijpen we in de remmen en even later staan we in de harde wind te hannesen met onze niet zo aerodynamische tunneltent.





Bedruthan Steps



Dag 2: Perranporth - Callington | 105km, 1665hm
> Hoogteprofiel
> Routekaartje

We vervolgen onze fietstocht langs de noordkust van Cornwall. Die blijkt behoorlijk toeristisch te zijn. In plaatsen als Newquay en Mawgan Porth barst het van de zwemmers en de surfers. Even verderop liggen de indrukwekkende Bedruthan Steps. Verspreid over het strand liggen hier tientallen meters hoge rotsblokken. De wandelaars in de diepte helpen om het panorama in het juiste perspectief te zien. Om toeristen te trekken verzonnen lokale boeren in de negentiende eeuw het verhaal van de mythologische reus Bedruthan die de stenen gebruikt zou hebben om droge voeten te houden bij zijn standwandeling. In de buurt van St. Merryn slaan we rechtsaf, het binnenland in. Via allerlei vage weggetje komen we uiteindelijk op de grote weg naar Wadebridge. Daar is het tijd voor lunch, waarna we de Camel Trail opzoeken.


De Camel Trail is een van de populairste en bekendste fietsroutes in Engeland. De totale lengte bedraagt een kleine 30 km. Het is een ongeasfalteerd, breed, en zo goed als vlak fietspad wat in de plaats is gekomen van een in onbruik geraakte spoorweg. De Trail volgt het riviertje de Camel, vandaar de naam. Wij volgen dit pad landinwaarts van Wadebridge tot Bodmin. Helaas zijn de condities niet optimaal. Door alle regen van de afgelopen dagen staat het pad vol waterplassen. Als we bij Bodmin de Camel de rug toekeren zit alles flink onder de fijne modder. Maar het moet gezegd: het is een prachtig fietspad!

In het binnenland van Cornwall


Het restant van de dag voert ons over smalle wegen door het hart van Cornwall. Steile hellingen volgen elkaar in rap tempo op. De toppen van de heuvels liggen in de mist. In de donkere bossen geeft dat een mysterieus sfeertje. Ik ontdek dat mijn fietscomputer er onder de 5 km/uur mee ophoudt. Als cijferfreak vindt ik dat een slechte zaak, dus moet ik wel doortrappen. Na twee uur ploeteren dalen we af naar Liskeard, een wat grotere stad. Na de inkopen voor het diner volgen we de grote weg naar Callington, waar een agent ons de weg naar de camping wijst. Die blijkt bovenop een heuvel in de buurt te liggen bij een boerderij annex restaurant. In het lange gras zetten we in de mist de tent op. De hete douche bij het restaurant is de volmaakte afsluiten van deze fietsdag!



Dag 3: Callington - Bow | 82km, 1405hm
> Hoogteprofiel
> Routekaartje

Na het ontbijt in de tent volgt het vervelendste moment van de dag: het aantrekken van de natte sokken en schoenen. Gelukkig heb je na een paar minuten al nergens erg meer in. Het is nog steeds erg mistig vanochtend. Op de drukke weg naar Tavistock voel ik me niet echt safe. Dat komt ook omdat ondanks het zeer slechte zicht er behoorlijk wat automobilisten zijn die geen licht aan hebben. Levensgevaarlijk! Gelukkig ligt er tot de rivier de Tamar meestal een fietspad langs de weg. Met het oversteken van de rivier laten we Cornwall achter ons en fietsen we Devon binnen. Na een flinke klim is het verder dalen tot aan Tavistock, een flinke stad met een aantal mooie gebouwen.

Dartmoor National Park


We verlaten Tavistock en beginnen aan de klim naar Rundlestone , middenin het Dartmoor National Park. Als we het park binnenfietsen begint het te regenen. Niet spectaculair, maar van dat druilerige spul waar je stiekem toch best nat van wordt. De klim begint niet al te moeilijk. Hoe verder we het Nationale Park in gaan hoe woester het landschap wordt. De alom tegenwoordige heggen verdwijnen en maken plaats voor schapen en heidevelden. Dartmoor is prachtig! De klim wordt steiler. Er zitten stroken van tegen de 15% in. Verschillende keren worden we gepasseerd door racefietsers. Een populair fietsgebied zeker. De klim wordt onderbroken door een steile afdaling. Daarna klimt het verder tot bij een zendmast die we niet kunnen zien: inmiddels zitten we weer dik in de mist. In Two Bridges slaan we linksaf, waarna het weer klimmen geblazen is naar Bush Down. We hebben de harde zuidenwind nu recht in de rug. Dikke regenwolken halen ons in. Op het moment dat wij nog maar een extra laagje kleren aantrekken, komt een fietser ons met ontbloot bovenlijf tegemoet gereden. Gek!


Na een afdaling over steile single-track wegen komen we in het leuke dorpje Chagford. Hier aan de noordkant van de heuvels van Dartmoor is het lekker droog. We trakteren onszelf op een uitgebreide lunch. Voorbij Whiddon Down krijgen we te maken met de nadelen van onze 1:400000 kaart: we raken hopeloos de weg kwijt. Na een uur dwalen blijken we in Hittisleigh te zijn, op amper 5km van Whiddon Down. Vriendelijk mensen op een tea-party helpen ons weer op de goede weg. In Bow hebben we geluk. De camping blijkt een particuliere caravan-camping te zijn, maar van de relaxte eigenaar mogen wij op een van de vrije plaatsen staan.





Devon (Lapford)



Dag 4: Bow - Porlock | 83km, 1565hm
> Hoogteprofiel
> Routekaartje

's Ochtends nemen we met moeite afscheid van de vriendelijke eigenaar. We hoeven niet eens te betalen voor de overnachting! Via Zeal Monachorum fietsen we naar het noorden. De mooie naam van het plaatsje verwijst naar de monniken van het lokale klooster. Het is constant klimmen en dalen vandaag. Hier in Midden Devon is het geen meter vlak. Als we bij Cheldon twee rivierdalletjes moeten oversteken gaat het pas echt steil omhoog. Door de modder op de weg is het nog extra lastig om de fiets op het goede spoor te houden. Een voorbijganger vraagt vanuit zijn Jeep of we verdwaald zijn of dat we hier expres fietsen. Voor beide opties is op dat moment wat te zeggen. De nieuwe cassette met een 34 erbij komt in elk geval goed van pas! Na wat gokken komen we tegen lunchtijd in South Molton aan.


In de lange klim naar Kinsford Gate schijnt de zon uitbundig. Vandaag is het eindelijk prachtig weer! Tussen weilanden en dichte heggen door klimmen we langzaam in de richting van Exmoor National Park. Ver in het zuiden zien we de heuvels van Dartmoor liggen. Er hangen nog steeds donkere wolken boven. Op de top zeggen we Devon gedag en fietsen we Somerset binnen. In Simonsbath, waar we langs een mooie zaagmolen komen, maken we een ommetje naar Exe Plain. Dit klimmetje brengt ons op een prachtig groene hoogvlakte. Over de grote weg gaat het vervolgens naar Exford, wat het toeristische centrum van Exmoor Park blijkt te zijn. Vlak voor sluitingstijd doen we boodschappen in het kleine supermarktje. Een flinke klim brengt ons weer bovenop de hoogvlakte, die hier bedekt is met eindeloze heidevelden. Het Bristol Channel ligt aan onze voeten; de bergen van Wales wenken aan de overkant. De afdaling naar de kust is onregelmatig. Een zeer steil rivierdalletje zorgt onverwacht voor een flinke inspanning. Terwijl de lucht betrekt, vinden we even later een plekje op de drukke camping van Porlock.





Dunkery Beacon



Dag 5: Porlock - Cheddar | 99km, 1250hm
> Hoogteprofiel
> Routekaartje

's Nachts heeft het veel geregend. Bij het opbreken is het droog, maar als we de camping verlaten vallen de eerste druppels alweer. We moeten meteen aan de bak vandaag. Vlak voor Luccombe slaan we rechtsaf naar Dunkery Beacon , een van de hoogste toppen van Exmoor Park. Vanaf de voet gaat door een donker bos meteen tegen de 20% omhoog. Als de weg naar links buigt, volgt enige verlichting. Voorbij een afslag volgt het tweede steile gedeelte, wat ons weer 150 meter hoger brengt. Al slingerend is de smalle weg tegen het hellende heideveld gedrapeerd. Naar achteren ontvouwt zich een prachig uitzicht op de kust. Het weer verandert met de minuut: mist, prachtige wolken, zonnestralen en regenbuien wisselen elkaar af. Met dit weer kan een fraaie regenboog natuurlijk niet ontbreken. De laatste kilometers naar de top gaan over een ongeasfalteerd pad. Het is hier lastig fietsen, maar het is te doen. De hoop stenen op de top komt langzaam dichterbij. Eenmaal boven genieten we van het moment. Ondanks de wolken is het uitzicht naar alle kanten geweldig. De klim geeft veel vertrouwen voor de rest van de tocht. Nu we dit beest zonder problemen bedwongen hebben, moeten we overal naar boven kunnen fietsen!

Crowcombe Combe: voet


Vanaf Wheddon Cross volgen we de golvende weg door de Brendon Hills. Via een thuis op GoogleMaps ingestudeerd binnendoortje proberen we in Crowcombe te komen. Helaas trappen we in de val van een onduidelijke wegwijzer, waardoor we een stuk over de drukke A358 komen te rijden. Uiteindelijk arriveren we enigszins gepikeerd in het dorpje. Meteen na de lunch volgt misschien wel de gemeenste puist van de vakantie: de Crowcombe Combe . Over 1300 meter moeten 191 hoogtemeters overbrugd worden. Meteen na de afslag gaat het steil omhoog. Het bordje met 1:4 spreekt duidelijk taal. Na een iets vlakker stukje gaat het rap richting 25%. De weg is werkelijk recht tegen de bergrug van de Quantock Hills aangelegd. Alleen dankzij het verzet van 22/34 kunnen we, zij het met moeite, de zwaar bepakte fietsen overeind houden. Na een relatief wat eenvoudiger stukje volgt de finale. In een flauwe bocht naar links gaat het voor de tweede keer richting de 25%. Het wildrooster op de top betekent verlossing. Wat een klim!


Veelal valsplat naar beneden snellen we naar Bridgwater. Bij de plaatselijke Halfords kopen we een moertje om mijn linker voordrager weer goed vast te zetten. Over volkomen vlakke wegen fietsen we richting Cheddar, het einddoel voor vandaag. Omdat de wind in de goede hoek zit, schiet het lekker op. De groene weiden, de koeien en de sloten doen aan Hollands aan. De TV toren boven op de Mendip Hills geeft de juiste richting aan.





Cheddar Gorge



Dag 6: Cheddar - Monmouth | 112km, 1110hm
> Hoogteprofiel
> Routekaartje

De Mendip Hills vormen een langgerekte kalkstenen heuvelrug. Het riviertje de Cheddar heeft er een imposante kloof in uitgesleten. We beginnen de dag met de klim door deze Cheddar Gorge . In een van de grotten in de kloof zijn de oudst bekende menselijke resten van Groot-Brittannië gevonden. De Cheddar Man is gedateerd op 7150 v. Chr. Hij schijnt een gewelddadige dood gestorven te zijn. Het is erg toeristisch hier. Bussen met bezoekers rijden ook op dit vroege tijdstip af en aan. Het is dan ook prachtig hier. We fietsen tussen imposante rotswanden door. In het steile gedeelte zitten een paar leuke bochten. Hogerop worden de kliffen minder hoog en vlakt de weg langzaam steeds verder af. Via een onbedoeld ommetje over Chewton Mendip arriveren we in West Harptree, waar we onszelf trakteren op een heerlijke warme hartige pie.

Severn Bridge


Bij Winford krijgen we een paar flinke buien te verwerken. De nieuwe regenjacks laten zich echter niet kennen! Belmont Hill is de laatste hindernis op weg naar de grote brug over de Avon. Bordjes van het National Cycle Network leiden ons feilloos de brug op. Het is duidelijk eb: het water in de rivier staat erg laag. De droogstaande deel van de bedding laat een mooi geulenstelsel zien. Aan de overkant bewijst het boekje "Land's End to John O'Groats - The great British bike adventure" van Phil Horsley goede diensten. Zonder problemen vinden we onze weg door de buitenwijken van Bristol. Niet veel later komt de tweede brug in zicht. Dit maal is het de bijna vier kilometer lange hangbrug over de Severn. Tegen de harde wind in steken we de zeearm over, waarna we Wales binnenfietsen. In Chepstow is het tijd voor de avondboodschappen.

Tintern Abbey


Langs de beroemde paardenracebaan fietsen we verder naar het noorden. De drukte op de weg door het dal van de rivier de Wye valt gelukkig mee. Even verderop komen we langs de Tintern Abbey, een van de indrukwekkendste ruïnes van het land. In het begin van de twaalfde eeuw vestigden Benedictijner monniken zich in Tintern. Tussen 1136 en 1536 is er met tussenpozen aan de abdij gewerkt. Daarna greep koning Henry VIII de macht in de kerk, waarna het verval van de prachtige gebouwen inzette. Over de vlakke weg langs de rivier schiet het lekker op. De Wye vormt hier de grens tussen Engeland en Wales. Na de zoveelste meander doemt de stad Monmouth voor ons op. Na enig zoeken vinden ook daar een mooie camping.



Dag 7: Monmouth | rustdag

Omdat er voor vandaag slecht weer wordt verwacht, besluiten we een rustdag te nemen. Inderdaad begin het om elf uur te regenen, waarna het niet meer droog wordt. Te voet verkennen we het aardige centrum van Monmouth. De Monnow Bridge is bijzonder. Het is de enige overgebleven Middeleeuwse brug in Groot Britannie met de toren midden op de brug. Op een bordje is de Engelse uitleg ook in het Welsh vertaald. Van de oude Keltische taal is geen chocola te maken. We lunchen in The Nine Yards, waar ik erg tevreden ben met mijn 'jacked potato'. Weer terug op de camping blijven we de rest van de dag in de tent, waar regen onafgebroken gezellig op neer tikt.






Gospel Pass



Dag 8: Monmouth - Bircher | 99km, 1100hm
> Hoogteprofiel
> Routekaartje

We volgen de rivier de Monnow, een zijtak van de Wye, stroomopwaarts. Een fijne motregen daalt op ons neer. Zo gauw we boven de 250 meter boven zeeniveau komen, fietsen we de wolken in. Het gaat veel omhoog, het eerste uur. In Llanvihangel Crucorney slaan we de verlaten weg door de Black Mountains in. We fietsen parallel aan Offa's Dyke Path, een oude aarden verdedigingswal die Koning Offa van het Angelsaksische rijk Mercia in de achtste eeuw liet aanleggen om de voortdurende aanvallen vanuit Wales te doen ophouden. Ondanks het slechte weer is genieten op de smalle single-track, die constant vals-plat omhoog loopt. Overal om ons heen stroomt water. Af en toe is de weg zelfs overstoomd. Vanaf Capel-y-ffin wordt het steiler. Hier begint de klim naar Gospel Pass pas echt. Langzaam maakt het bos plaats voor een ruig landschap van weiden en heide. We passeren het steilste veerooster van de vakantie. Vanaf de top gaat het steil naar beneden naar Hay-on-Wye. Door de wind, de regen en de kou arriveren we doornat en verkleumd in het stadje, dat bekend staat om z'n vele tweedehands boekwinkeltjes.


Over een oude houten tolbrug steken we de Wye over, waarna we een stukje over de drukke A438 fietsen. Vanaf Eardisley bewijst het boekje van Phil Horsley weer goede diensten. Over de mooie landelijke wegen van Herefordshire fietsen we naar Pembridge, waar we de helaas de weg weer een beetje kwijtraken. Na een paar droge uurtjes begint het ook weer te regenen. We hebben het wel gehad voor vandaag. Om vijf uur komen we langs een camping. We twijfelen of we deze zullen nemen of dat we nog een uurtje door willen fietsen, vooral ook omdat we nog geen avondeten hebben. Net als we weer opstappen blijk Jantines achterband lek te zijn. Reden genoeg om er toch maar mee op te houden voor vandaag. Met een paar overgebleven scones, een doos eieren van de boerderij en wat brood komen we toch aan de benodigde calorieen.






Ironbridge



Dag 9: Bircher - Cheadle | 133km, 1245m
> Hoogteprofiel
> Routekaartje

De volgende ochtend is al het grijs opgetrokken. Aan de strakblauwe hemel straalt de zon uitbundig. Genieten! Voor vertrek drinken we een kopje oploskoffie uit het recreatiehok van de zeer vriendelijke camping. In het mooie oude stadje Ludlow vullen we de voorraden weer aan. Door een langgerekt dal fietsen we tussen twee heuvelruggen door naar het noordoosten. In de verte ontwaren we de skyline van Birmingham. Een snelle afdaling brengt ons weer in het dal van de Severn. We lunchen in Ironbridge, de gebooorteplaats van de industriële revolutie. Het dorp dankt zijn naam aan de grote gietijzeren brug, die hier de rivier overspant. De brug, die gebouwd is in 1779 is de oudste brug ter wereld in zijn soort. Via de klim van Jiggers Bank klimmen we het dal van de Severn uit.


Dan begint de ellende. In Telford raken we volledig verstrikt in het lokale verkeerssysteem. Een aantal vierbaanswegen kruist elkaar en dat leidt tot mega-rotondes en gevaarlijke drukke wegen. Na enige tijd zijn we helemaal gedesorienteerd. Uiteindelijk raken we uit de chaos door netjes fietsroute 55 te volgen. Dit hele debacle had voorkomen kunnen worden als ik had bedacht dat ik thuis een prachtig stadskaartje van Telford uitgeprint had. Zonder ongelukken komen we vervolgens in Newport. Na de boodschappen in Eccleshall fietsen we naar Stone, waar we op zoek gaan naar een camping. Dat blijkt nog niet zo eenvoudig te zijn. De tip van een betrouwbaar uitziende man blijkt waardeloos: via een grote omweg leiden zijn aanwijzingen ons naar een kleine caravan camping bij een restaurant waar geen tenten mogen staan. Na 120 km is dat een behoorlijke tegenvaller. De dames achter de toog verwijzen ons naar Cheadle. Daar zou een grote camping zijn die ook aan tenten doet. Een uurtje later prikken we net voor het donker wordt de tent in het zompige gras.






Ingang Peak District National Park



Dag 10: Cheadle - Hayfield | 74km, 1435hm
> Hoogteprofiel
> Routekaartje

Al om half zeven worden we gewekt door een stel pubermeiden in de buurtent die luid met een radio meezingen. Het is Bank Holiday weekend en daarom erg druk op de camping. Als we ons boeltje ingepakt hebben, pakken we een binnenweggetje naar Kingsley Holt. Na een steile afdaling naar de River Churnet volgt de klim naar Ipstones Edge . Eerst is het erg steil, maar eenmaal wat bij de rivier vandaan vlakt de weg wat af. In Ipstones probeert een paardentrailer vergeefs te keren in de smalle straat, wat voor een enorme verkeersopstopping zorgt. Als we ons er door geworsteld hebben, klimmen we rustig verder naar de kam. Nadat we de A523 zijn overgestoken klimmen we naar de grens van het Peak District National Park.


Op de grens van het park krijgen we ook de eerste bui op ons dak. Er zullen er nog vele volgen vandaag. De buien en de felle opklaringen tussendoor zorgen wel voor prachtige wolkenluchten. In combinatie met het fris-groene heuvellandschap van het Peak District levert dat mooie plaatjes op. Het is geen meter vlak vandaag. Even geen tijd voor kilometervreterij. Er doet zich een opvallende verandering in het landschap voor: het doolhof aan heggen langs de kant van de weg en in het land is plotseling compleet vervangen door kunstig opgebouwde stenen muurtjes. In het kleine dorpje Longor kopen we een heerlijke warme pie. Bij de General Store kopen een fles Lucozade, wat het drankje van deze vakantie wordt.

Mam Tor / Winnats Pass


In Tideswell, waar het tijd is voor de lunch, krijgen we een enorme plensbui te verwerken. Gelukkig kunnen we schuilen bij de supermarkt. Een uurtje later komen we in Castleton, waar de klim naar Mam Tor / Winnats Pass begint. Al van ver kunnen we de indrukwekkende kloof waardoor de klim leidt als enorm lidteken in de bergwand zien liggen. Tussen de met gras begroeide kalkstenen rotstorens door klimmen we omhoog. Het is druk op de smalle weg. In de kloof bevinden zich een aantal bekende grotten die massa's toeristen trekken. Alsof de stijging tot 20% het al niet lastig genoeg maakt, moeten we ook afrekenen met stormachtige windvlagen die ons recht de berm in willen blazen. Na de top blijft de afdaling een tijdlang uit. Parallel aan de Rushup Edge blijft de weg kilometers lang op hoogte lopen. Eenmaal beneden in Chapel-en-le-Firth is het niet ver meer naar Hayfield, waar we alweer een prachtige camping treffen.






Holme Moss



Dag 11: Hayfield - Haworth | 82km, 1940hm
> Hoogteprofiel
> Routekaartje

In een druilerig regentje verlaten we de camping. Grijs en nat. Zo laat het eerste uur van de dag zich het beste omschrijven. Als we in het troosteloze Glossop arriveren, hebben we er alweer een flinke klim opzitten. Na een volgend klimmetje komen we in het Longdendale. Beneden in dit dal ligt een keten van zes stuwmeren achter elkaar. Ze voorzien onder andere het grote Manchester van water. Als we het dal zijn overgestoken beginnen we aan de klim naar Holme Moss . Eenmaal tussen de bomen vandaan, zien we al snel in de verte de grote zendmast op de kale top staan. Met lange rechte stukken klimt de weg tussen de heidevelden door omhoog. Het lijkt niet echt steil, maar de benen doen anders voelen. Op de top voor het eerst een bord met naam en hoogte. Precies zoals het hoort...


In de afdaling zitten steile stukken. Groepjes wielrenners die ons tegemoet komen hebben het duidelijk zwaar. Om de grote wegen te vermijden fietsen we binnendoor naar Meltham. Dat komt ons op een gruwelijk steil klimmetje bij het Digley Reservoir te staan. Na de lunch in Meltham wacht meteen de volgende bergrug. Slaithwaite, het volgende dorpje, ligt in het steile dal van de River Colne. Via een smal zijdalletje klimmen we vervolgens naar Scapegoat Hill . Dit is weer zo'n typische Engelse klim waar niet op een paar procentjes meer of minder is gekeken. Wel een mooi kronkelig wegje overigens. Een lange afdaling brengt ons in het grote Halifax. Gelukkig is het weekend, zodat het met de drukte meevalt. We zijn op weg naar Luddenden, waar de lange klim naar de Oxenhope Moors begint. Helaas kijk ik niet goed op de kaart, waardoor we volkomen de weg kwijtraken. Zonder dat we het door hebben, klimmen we aan de verkeerde kant het dal uit. Al snel snappen er helemaal niets meer van. Als we uiteindelijk in Mytholmroyd uitkomen, zijn we nog steeds gedesorienteerd.


Na een beste omweg en flink wat extra hoogtemeters komen we dan toch nog in Luddenden aan. Het hoogteverschil naar de Oxenhope Moors is een dikke 300 meter. De klim is erg onregelmatig. In het begin zijn de hellingen om ons heen bedekt met fel groen gras, waar doorheen talloze strakke muurtjes lopen. Als we een riviertje overgestoken zijn wordt het erg steil. Na het passeren van een kammetje komen we op een kaal plateau, wat vals-plat omhoog loopt. Bovenop de vlakte ligt een meer en staat een windmolenpark. Beneden in Oxenhope vragen we aan wat voorbijgangers waar de camping is. "Bovenop de heuvel en dan links", is het antwoord. De betreffende heuvel blijkt nog een hele klim te zijn. Net als we ons afvragen of we weer verkeerd zitten, verschijnt rechts van de weg het verlossende kampeerterrein.



Dag 12: Haworth - Ambleside | 145km, 1835hm
> Hoogteprofiel
> Routekaartje

Al om acht uur zitten we op de fiets. Vandaag willen we in een keer doorsteken naar Ambleside in het Lake District. Een etappe van zeker 140 km. In de kou gaat het tot Keighley heuvelafwaarts. Daar pakken we voor een paar kilometer een vierbaansweg die verdacht veel op een snelweg lijkt. We zijn blij als we er bij Silsden vanaf kunnen. Via de klim over Rombalds Moor komen we bij de rivier de Wharfe, die we een heel eind stroomopwaarts zullen volgen.

Yorkshire Dales


De rest van de ochtend fietsen we door het nationale park van de Yorkshire Dales. Het landschap bestaat uit afgeronde kale heuveltoppen en groene dalen met stapelmuurtjes. De hellingen worden bevolkt door een schapenras met karakteristiek gekrulde horens. Het park hoeft niet te klagen over een gebrek aan belangstelling. Vooral in de dorpjes is het erg druk. Aan de hoeveelheid wielrenners te zien, is het hier ook een populair fietsgebied. Hoe dichter we bij de oorsprong van de Wharfe komen, hoe woester het landschap wordt. Als de rivier nog maar een smal stroompje is, lunchen we aan de waterkant. Een heerlijk vredig plekje in een overweldigende omgeving. Voorbij Oughtershaw is het gedaan met de rust als de weg begint te stijgen naar Fleet Moss , een hoog gelegen moerasgebied. Op enkele steile stroken na is het grootste deel van de klim best te doen. Er ontvouwt zich een prachtig uitzicht over diepe dalen en schaars begroeide berghellingen. De steile afdaling brengt ons in Hawes, waar we bij een benzinestation een cola en een pie inslaan.

Fleet Moss


Vanaf nu fietsen we westwaarts in de richting van het Lake District. Door een mooi dal gaat het eerst nog vals-plat omhoog. Bij de waterscheiding van het Penninisch Gebergte verlaten we Yorkshire en fietsen we Cumbria binnen. Over de heerlijke licht aflopende weg door het Garsdale kunnen we nu snel kilometers maken. Even voorbij Sedbergh is het gebeurd met freewheelen en kondigt een bordje met 17% een volgende muur aan. Al te lang duurt het steile klimmetje niet, hoewel het nog best lang doorettert. Voorbij de snelweg M6 gaat het tot Kendal meest naar beneden. Dwars door het centrum volgen we de borden met Windermere. De drukke A684 is hier regelmatig vierbaans. Gelukkig ligt er langs het grootste deel een fietspad langs de weg. Via fietsroutebordjes komen we zonder problemen in Windermere, in het hart van het Lake District.


Om precies zeven uur fietsen we Ambleside binnen. Tijd voor een camping. Maar hoe we ook zoeken, er blijkt hier geen camping te zijn, terwijl dit toch een van de meest toeristische dorpen is die we tot nu toe zijn tegen gekomen! Een aardig Canadees stel dat ook op vakantie is, komt ons te hulp met een iPhone en GoogleMaps. Vol goede moed gaan we op weg naar een camping een paar kilometer verderop, maar dat blijkt een caravanpark waar tenten niet gewenst zijn. Omdat het al donker wordt, besluiten we terug te gaan naar Ambleside en een van de vele bed-and-breakfasts te nemen. Veel zitten er al vol, maar Allan van het Rysdale Hotel heeft nog een kamer voor ons vrij.






Grasmere



Dag 13: Ambleside v.v. | 141km, 2565hm
> Hoogteprofiel
> Routekaartje

Na een copieus full-English breakfast stappen we op voor de koninginnerit van deze vakantie: een rondje over de moeilijkste passen van het Lake District. We volgen grotendeels het traject van de Fred Whitton Challenge, een cyclosportieve die jaarlijks in mei verreden wordt. Over de drukke A591 fietsen we richting Keswick. Voorbij het rimpelloze Grasmere volgt als opwarmertje de klim naar Dunmail Raise . We zijn blij als we even voorbij het pasje de grote weg voor een aantal kilometers kunnen verlaten. Op de weg langs de westkant van het Thirlmere komen we amper auto's tegen. Aan de overkant van het meer zien we het zware verkeer voortjakkeren. De laatste kilometers naar Keswick volgen we weer de grote weg. Met pijn in het hart laten we de beroemde prehistorische steencirkel van Castlerigg rechts liggen. De planning is al niet al te ruim vandaag en als we overal blijven hangen wordt het nachtwerk.

Honister Pass


Door de lieflijke vallei van de River Durwent gaan we op weg naar de eerste echte beproeving van de dag: de Honister Pass . Meteen na het gehucht Seatoller barst het geweld los met stijgingspercentages van 20%. Door een steil rivierdalletje met wat bomen gaat het loodrecht omhoog. Na driekwart kilometer zwoegen vlakt het wat af en komen we in het open veld. We worden bijgehaald door twee mannen op racefietsen. "I wish I had your gears", kreunt er een met een jaloerse blik op ons 22/34. Het laatste stuk naar de top is weer gemeen steil. Boven hebben we een prachtig uitzicht over de afdaling die tussen indrukwekkende rotswanden blijkt te lopen. Voorzichtig dalend arriveren bij het Buttermere, waar we scherp rechtsaf slaan. De klim naar Newlands Hause is begonnen. Op de berghellingen om ons heen is geen boom te bekennen. Alleen gras en wat lage begroeiing. In de verte draait de smalle weg om een bergkam heen. Daarachter zal wel ergens de top liggen. In het grootste landschap voelen we ons klein.


Na de afdaling zijn we weer bijna terug in Keswick. Vlak voordat we op de grote weg uitkomen slaan we in het dorpje Braithwaite linksaf en beginnen we aan de Whinlatter Pass . In tegenstelling tot de andere passen in de Lake District voert deze klim in zijn geheel door een bos. Hierdoor ontbreekt het overzicht en heb je geen idee hoe ver het nog naar de top is. Op wat korte steile stukken na is de Whinlatter goed te doen. Boven bevindt zich een bezoekerscentrum waar je als Tarzan door de bomen kunt slingeren en over touwbruggen kunt klauteren. Na de eveneens niet zo steile afdaling volgt een min of meer vlak gedeelte door een breed groen dal. De wazige contouren van de afgeronde heuvels om ons heen zorgen vormen een prachtig panorama. Na een aantal kleinere klimmetjes gaat het vanaf Ennerdal Bridge weer serieus omhoog. Dit keer naar de moerassige hoogvlakte van Cold Fell , waar de schapen vrij spel hebben. Door de grazige weiden blijft de weg maar op en neer golven. In het westen zien we het Isle of Man in de Ierse Zee liggen. Na het passeren van een veerooster verlaten we de hoogvlakte en dalen we af naar Caldar Bridge.

Handknott Pass. In de verte ligt Wrynose Pass


De grote finale volgt niet veel later. In Eskdale Green waarschuwt een bord ons alvast voor de 30% stroken van de Hardknott Pass . Na een vlakke aanloop door het dal van de Esk zien we in de verte de weg steil omhooglopen. De klim is twee kilometer lang en gemiddeld bijna 15%. Echter, tot tweemaal toe gaat het stijgingspercentage richting de 30%! De pas heeft een lange historie. Al in de tweede eeuw legden de Romeinen een hier een verbindingsweg aan. Na de Tweede Wereldoorlog werd de smalle pasweg geasfalteerd. De klim start na het oversteken van een stroompje. Na een kort stukje tussen wat bomen volgt al snel de eerste steile strook. Fietsen wordt hier gelijk aan evenwichtskunst. Het middenstuk is met een procentje of zes, zeven goed te doen. Het uitzicht op het restant van de klim is beangstigend. Na een scherpe bocht naar links volgt het steilste gedeelte. Met mijn neus op de stuurpen slaag ik erin mijn voorwiel in bedwang te houden. Gekkenwerk! Pas op de top kan ik van het uitzicht genieten. Wat een hoogteverschil!


De afdaling van Hardknott Pass is een kwestie van goed achterop het zadel zitten, de piepende remmen niet loslaten en de snelheid onder de 20 km/uur houden. Anders is er geen houden meer aan. De volgende pas dient zich alweer aan. Wrynose Pass is de tweelingklim van de Hardknott. In tegenstelling tot de laatste, doen we de Wrynose van de makkelijke kant. Dat makkelijk is relatief, want na een lang vals-plat gedeelte langs een snelstromend riviertje gaat het ook hier een paar keer richting de 20%. Tussen ongeïnteresseerde schapen door klimmen we naar de top. Daarna volgt wederom een gruwelijk steile afdaling. In opperbeste stemming fietsen we terug naar Ambleside. Net als het donker wordt fietsen we het dorp binnen. In de plaatselijke supermarkt slaan we noodles in, die we op onze hotelkamer opeten.






Kirkstone Pass



Dag 14: Ambleside - Glenmidge | 135km, 1060hm
> Hoogteprofiel
> Routekaartje

De volgende morgen zit ik met een brakke kop mijn scrambled eggs naar binnen te werken. De koffie helpt maar gedeeltelijk. Na het ontbijt nemen we afscheid van Allan en zijn vrouw en gaan we van start voor de volgende etappe. Die begint meteen goed met de beklimming van de Kirkstone Pass , via The Struggle. Laat die bijnaam genoeg zijn wat betreft het karakter van deze klim. De steile weg leidt ons razendsnel boven Ambleside uit. Hogerop ontvouwt zich een prachtige terugblik op het Windermere. Halverwege de klim bevindt zich een soort plateau. In de verte is het restaurant op de top al te zien. Omlijst door twee stenen muurtjes slingert het asfaltlint voor ons nog een flink stuk de hoogte in. Dit laatste stuk is weer gruwelijk steil. Reden we gister zonder bepakking in de rondte, nu moeten we ons hele hebben en houwen naar boven slepen. Het verschil is pijnlijk voelbaar.

Grens Schotland


Het Ullswater, alweer zo'n langgerekt meer in het Lake District, blijkt een toeristentrekker. Het is druk hier met allerlei watersport activiteiten. Een paar kilometer fietsen we langs de oever. Dan keren we het meer de rug toe en klimmen we via een onbeduidend pasje naar het volgende dal. Even ten westen van Penrith steken we de A66 over. Vanaf nu gaat het van een leien dakje. Door een open landschap gaat het tientallen kilometers lichtjes naar beneden. Als we ons door de drukte van Carlisle geworsteld hebben, cruisen we parallel aan de M6 richting Schotse grens. Een paar meter over de grens staat een bijzondere smidse. In dit 'eerste huis in Schotland', zijn heel wat huwelijken voltrokken. Sinds 1753 was in Engeland namelijk toestemming van de ouders nodig als bruid en/of bruidegom niet tenminste 21 jaar oud waren. Om deze toestemming te omzeilen weken vele jonge stelletjes uit naar Schotland, waar deze regel niet gold.


Vanaf Gretna fietsen we westwaarts langs een van de grote inhammen van Groot Britannie, de Solway Firth. Nog steeds is het lekker vlak, dus we schieten goed op. We werpen een laatste blik op de heuvels van het Lake District, die nu ver in het zuiden liggen. Tegen zevenen arriveren we met alweer 120 km op de teller in Dumfries, waar we op zoek gaan naar de camping. Navraag bij een benzinestation leert helaas dat de grote stadscamping onlangs gesloten is. Ondanks de vermoeidheid die begint op te spelen, is de keuze tussen alweer een hotel of 15 km doorfietsen naar de volgende camping niet moeilijk. Zodoende vinden we onszelf even later terug op de drukke weg van Dumfries naar het noorden. Ligt het aan ons of zijn de donkere bossen hier in Schotland echt ruiger dan in Engeland? Het geheel doet in elk geval heel noordelijk aan. Opgelucht zien we bij Auldgirth een bordje naar de camping staan. Rustig klimmend leggen we de laatste kilometers naar de camping af. In de schemering zetten we even later de tent op.



Dag 15: Glenmidge | rustdag

Na een aantal zeer lange fietsdagen hebben we wel een rustdag verdiend! We zijn terecht gekomen op de afgelegen camping van Hamish (type grote vriendelijk reus) en zijn vrouw. De voorzieningen zijn basic, maar alles is prima in orde. Het is de perfecte plek voor een rustdag. Alles ademt buitenleven. Het bordje 'gelieve geen vis schoon te maken', boven de gootsteen voor de afwas is daar een voorbeeld van. Door het ruwe Schotse dialect is het net alsof we ons in een heel ander land bevinden. Tussen de middag fietsen we heen en weer naar de shop aan de grote weg. De rest van dag brengen we luierend voor de tent door.






Macmillan's smidse bij Keir Mill



Dag 16: Glenmidge - Blackburn | 115km, 1465hm
> Hoogteprofiel
> Routekaartje

In een koud ochtendzonnetje breken we op. Als we nog maar kort onderweg zijn, komen we door Keir Mill. Even voorbij het dorp komen we langs de oude smidse waar Kirkpatrick Macmillan rond 1840 een voorloper van de fiets met pedalen uitvond. 'He builded better than he knew', meldt een plaquette tegen de gevel. Verder stroomopwaarts in het dal van de rivier de Nith fietsen we langs het kolossale Drumlanrig Castle, een massief vierkanten bouwwerk opgetrokken uit roze zandsteen. Het schijnt dat de geest van Lady Anne Douglas met haar hoofd in haar handen door de gangen rondwaart. Het ontbreekt ons aan tijd om dit gerucht op waarheid te onderzoeken.

Lowther Hill


Het is weer tijd voor een echte klim. Vanuit Mennock gaan we op weg naar de top van de Lowther Hills, Green Lowther , met 725 m het hoogste punt van de vakantie. En meteen de hoogste asfaltweg van Schotland. De Lowther Hills zijn onderdeel van de Southern Uplands, de tegenhanger van de Schotse Hooglanden in het noorden. Door een prachtig dal (snelstromend riviertje, gras en heidevelden) gaat het eerst voornamelijk vals-plat omhoog. Overal lopen weer schapen rond. In de verte wenken kale toppen. Na een stuk met wat uitdagender klimwerk komen we in Wanlockhead, dat zichzelf niet bepaald terughoudend afficheert als het hoogste dorp van Schotland. Wat betreft de klim zijn we echter pas halverwege. Net voorbij het dorp slaan we de goed onderhouden privéweg naar het radarstation op de top in. De slagboom is omhoog, maar op de fiets mag je hier sowieso komen. Als we de plaatselijke jachtclub overleefd hebben, is het tijd voor de finale: enkele stroken van ver boven de 10%.


De doorsteek door de Tinto Hills, een dik uur later, verloopt niet helemaal volgens plan. De witte weg op de kaart is weliswaar heerlijk rustig, maar blijkt ook een stuk onverhard. Op een gegeven moment is het zelfs niet meer dan een vaag bospad. Gelukkig komen we vanzelf weer in de bewoonde wereld. Vanaf Lanark is de wereld dan wel weer heel erg bewoond: wat een drukte overal! Over veel te drukke wegen fietsen we door een golvend terrein verder naar het noorden. Even ten westen van Blackburn vinden we een leuke camping bij een boerderij.



Dag 17: Blackburn - Aberfeldy | 127km, 1390hm
> Hoogteprofiel
> Routekaartje

Als we afscheid van de koeien genomen hebben, gaan we op weg naar Falkirk. We fietsen precies tussen Glasgow en Edinburgh door. De over het algemeen rustige wegen golven behoorlijk op en neer. Als we eenmaal naar Falkirk afgedaald zijn, wordt het vlak. Al gokkend zoeken we de weg door het drukke stadscentrum. Bij Sterling steken we de River Forth over. In 1314 vond hier de beroemde Slag bij Bannockburn plaats, waar de Schotten onder aanvoering van Robert the Bruce de Engelsen verpletterend versloegen. Het gedenkteken op de heuvel kunnen we kilometers van tevoren zien liggen. Het is genoemd naar William Wallace, de eerste leider van de Schotse opstand, die hier bij Sterling de Engelsen al eerder een lesje leerde. De opstand was een reactie op de dadendrang van koning Edward I van Engeland (the 'Hammer of the Scots') die in 1296 al plunderend Schotland was binnengetrokken. Het hele gebeuren is levendig verfilmd in de epische film Braveheart. Het zou 400 jaar onrustig blijven langs de grens.

Sherrifmuir


Even later is het zweten geblazen op de eerste steile stroken van de Sherrifmuir . We volgen een smal bochtig weggetje tussen de bomen door. Na 150 hoogtemeters komen we op de hoofdweg uit. Door een weids landschap met in de verte donkere bergen stijgt de weg langzaam verder. We lunchen bij een picknickplaats aan de rand van de weg. Het is prachtig hier! Een laatste klimmetje brengt ons op de top. Na de afdaling gaan we op weg naar Crieff. In dit uit de kluiten gewassen dorp doen we inkopen voor het avondeten. Ook proberen we in verschillende sportwinkeltjes een nieuw gasblikje te kopen, maar Campingaz lijken ze hier niet te kennen. Door verlaten valleien fietsen we langs snelstromende riviertjes verder naar het noorden.


We maken een klein ommetje voor een klim bij Garrow. 'In de winter geen doorgaande weg', waarschuwt een bord langs de kant. De Glen Quaich staat op de lijst van 1000 beklimmingen in Europa van het internationale fiets klimbrevet BIG. Op de website www.challenge-big.eu kun je bedwongen BIGs op je naam zetten. BIGs scoren is niet alleen leuk om het aantal claims op te voeren, het zijn vaak ook de mooiste en zwaarste beklimmingen. In totaal zullen we deze vakantie 22 BIGs veroveren. De Glen Quiach is er weer een van het type kort maar krachtig. Van een afstandje ziet de klim er indrukwekkend uit. Als we er eenmaal aan begonnen zijn valt het eigenlijk best mee. Zou het wennen, tegen bijna 20% steile muren opklauteren? Het uitzicht is in elk geval de moeite weer meer dan waard.


In de afdaling blijkt dat we de makkelijke kant van de berg beklommen hebben. Vooral het tweede deel is erg steil en er komt geen einde aan. Met ingeknepen remmen dalen we voorzichtig af naar het langgerekte Loch Tay. In Kenmore, een dorpje aan het oostelijke uiteinde van het meer, wacht ons een teleurstelling. De plaatselijke camping is opgeheven. Met lege maag fietsen we dan maar verder naar Aberfeldy. Gelukkig is het vlak.



Dag 18: Aberfeldy - Breamar | 86km, 1065hm
> Hoogteprofiel
> Routekaartje

Vandaag zijn we vast van plan minder dan 100 km te fietsen. Onder een zwaar bewolkte hemel verlaten we 's ochtends de drukke camping. Het eerste half uur kunnen we lekker infietsen. Dan volgt een gemeen klimmetje, waarna we in Pitlochry komen. In een van de buitensportwinkels kopen we een nieuw gasblikje. Je kunt er ook MTB's huren. Het dorp schijnt een populaire uitvalsbasis voor wandelingen te zijn. Met de voorraden aangevuld beginnen we aan de klim naar Carn Dubh . Eenmaal buiten het dorp buigt de weg naar rechts en volgt enige tijd de hoogtelijnen. Verderop klimmen we vlak onder de wolken door naar het hoogste punt. Bij de shop in Kirkmichael slaan we een heerlijke warme pie naar binnen. Bij een obscure pinautomaat vullen we de voorraad Britse ponden bij.

Voor Braemar


In het Glen Shee wisselen steile klimmetjes en korte afdalingen elkaar af. Door dit dal loopt de enige weg naar het noorden in de wijde omgeving. Het is er dan ook behoorlijk druk. Gelukkig is er de prachtige brede vallei waar we doorheen fietsen. Voorbij Spittal is het gedaan met het irritante op-en-neer gegolf. De weg begint nu egaal te stijgen naar Devil's Elbow , ook wel de Cairnwell Pass genoemd. Tegen het einde van het dal wordt het steeds steiler. De weg buigt even naar recht, om vervolgens met een gigantische boog linksom naar de pas te kruipen. Inmiddels gaat het met 12% omhoog. Aan het laatste honderden meters lange rechte stuk over de brede weg lijkt maar geen eind aan te komen. De grote weg ligt er nog niet zo lang. Tot in de jaren 60 van de vorige eeuw bevatte de weg naar de pas twee 33% steile haarspeldbochten. De AA, de Britse ANWB, onderhield een waterbron aan de kant van de weg om oververhitte motoren te koelen. Op de top bevindt zich het grootste ski-station van Schotland.


Opgetogen dalen we af in het Cairngorm National Park. Het meanderende riviertje schittert in het zonlicht. De fel groene dalbodem en de bloeiende heidevelden op de heuvels maken het plaatje compleet. Al om half vijf arriveren we in Braemar, waar we een plekje vinden op de leuke en goed onderhouden camping. 's Nachts doet de harde wind de tent heen en weer schudden, maar de scheerlijnen houden gelukkig stand.






Brug over de River Cairn



Dag 19: Breamar - Daviot | 115km, 1440hm
> Hoogteprofiel
> Routekaartje

De rustige start langs de River Dee is de bekende stilte voor de storm. Drie passen dwars door de cairngorm Mountains liggen vandaag op ons te wachten. The Strone is de eerste. En de gemakkelijkste. Het is een vrij regelmatig klimmetje van gemiddeld een procentje of 6. Eerst volgen we een rivierdalletje met hier en daar een stuk bos. Hogerop gaat het door het open veld met als uitzicht eindeloos rollende heuvels. Het ziet eruit alsof het hier flink onaangenaam kan zijn! De Schotse bergen blijken populair bij toeristen: tegelijk met ons arriveert een Duitsers spuwende touringcar op de top. In de afdaling zien we de volgende klim al liggen. Via een mooie hoge stenen brug steken we de rivier de Cairn over, waarna de klim naar Tom Dubh begint. Na een paar venijnig steile hectometers volgt een korte afdaling. In de verte zien we de weg met een boog naar de pas klimmen. Het lijkt heel wat, maar in werkelijkheid stelt het niet zoveel voor. Dat komt ook omdat we de sterke zuidoosten wind pal in de rug hebben. Langs de kale berghelling worden we bijkans naar de top geblazen. Na een snelle afdaling steken we de River Don over, die ze blijkbaar niet alleen in Rusland hebben.

The Lecht


Tot het hoekige Corgarff Castle is het vlak. Het spierwitte kasteel staat eenzaam in het golvende landschap. Vlak voordat we voor de derde keer de Don oversteken, houden we een korte pauze. We staan aan de voet van The Lecht , volgens het inspirerende boekje "100 Greatest cycling climbs - a road cyclist's guide to Britain's hills" een ware monsterklim. Terwijl we een reepje eten, zien we een vrachtwagen met een lading boomstammen een aanloopje nemen. Honderd meter verder moet de chauffeur het uiterste van de motor vragen om de combinatie überhaupt in beweging te houden. Even later bevinden wij ons in dezelfde situatie. Met constant tegen de 20% slingert de weg door een bos omhoog. Eenmaal boven de boomgrens wijst een steen op de schoonheid van het Schotse landschap: "As clear skies or storms unfold, take a moment to behold". Na een kilometer afzien vlakt het af en volgt er een korte afdaling. Het uitzicht op de rest van de klim is adembenemend en intimiderend. In het woeste landschap is de weg kaarsrecht tegen de berghelling aangelegd. De harde zijwind maakt fietsen met 4 km/uur tot een evenwichtskunst. Het moet gezegd, eenmaal verlies ik de strijd en moet ik gedwongen voet aan de grond zetten. Boven, bij het Lecht Ski centre, verwelkomt een bord on in het district Moray, the malt whiskey country. Dat belooft wat...


De afdaling van The Lecht is gedenkwaardig. Mooi asfalt, windkracht zeven in de rug en 12% naar beneden betekent topsnelheden. De teller blijft staan op precies 90 km/uur, een nieuw pr. Voorbij het steile gedeelte blijft het constant licht naar beneden lopen. Voor we het weten arriveren we in Tomintoul, waar ze in The Whiskey Castle 500 soorten whiskey schijnen te hebben. Na de lunchstop fietsen we verder langs snelstromende riviertjes, fris-groene dalen en woeste bergen. Verderop volgen we een soort ventweg langs de officeuze snelweg tussen Aviemore en Inverness. De klim naar Slochd Summit zorgt voor nog wat extra hoogtemeters. Langs het Loch Moy fietsen we naar de camping van Daviot.



Dag 20: Daviot - Invergarry | 87km, 895hm
> Hoogteprofiel
> Routekaartje

Op weg naar Inverness volgen we de bordjes van route 7 van het National Cycling Network. Het is een behoorlijk stukje om, maar de drukke vierbaansweg is nu eenmaal geen optie. De route leidt ons langs Culloden, waar in 1746 de laatste veldslag op Brits grondgebied plaatsvond. Het ging tussen regeringstroepen en de Jacobieten, een groep die het Huis van Stuart terug op de Britse troon wilde hebben. De conflicten hadden ook een religieuze dimensie en de oude Schots-Engelse vijandigheden speelden ook een rol. Op het braakliggende slagveld geven vlaggen de posities van de partijen aan. In de ogen van sommige Schotten begon toen in 1746 de Engelse kolonisatie van Schotland, die tot vandaag de dag doorgaat.

Loch Ness


Inverness! Bij de supermarkt naast het stationsplein doen we inkopen. Over een week vertrekt hier onze trein naar Newcastle. Zo ver is het echter nog lang niet. Mysterieuze meren, woeste passen en de ruige noordkust liggen nog op ons te wachten. Parallel aan de rivier de Ness fietsen we verder naar het beroemde Loch Ness. Voorbij Dores fietsen we over een smalle weg pal langs het meer, dat wel 37 km lang is. Het is tot 226 m diep. De legende van het monster gaat terug tot in de zevende eeuw. De hedendaagse Nessie hype ontstond in 1933, toen een echtpaar meende het monster te hebben gezien. Monster of niet, onder de zwaarbewolkte hemel ziet het het meer er dreigend uit. De wind zorgt voor schuimkopjes op het donkere water. Tot Inverfarigaig is de weg volkomen vlak. Daarna begint de weg te klimmen naar de flanken van de Carn an t-Suidhe . Bij Foyers, het volgende dorp keren we het meer de rug toe en gaat het door een dicht bos steil omhoog. De bosbodem is bedekt met een dikke laag mos. Hogerop wijken de bomen voor mooie vergezichten. Na wat vlakke stukken gaat het via een lang vervelend recht stuk naar de top.


Langs het prachtige Loch Tarff dalen we af naar Fort Augustus aan de zuidwestpunt van Loch Ness. We bevinden ons in de Great Glen, een kaarsrechte 100 km lange scheur in de aardkorst die van Inverness in het noordoosten tot Fort Williams in het zuidwesten ligt. Gebruikmakend van vier langgerekte meren (waaronder Loch Ness) werd in de 19e eeuw een kanaal door de vallei aangelegd. Om hoogteverschillen te overbruggen telt het Caledonisch Kanaal 27 sluizen. In Fort Augustus liggen er zes achter elkaar. Tijdens de lunch kijken we toe hoe plezierboten langzaam van sluis naar sluis worden geschut.



Dag 21: Invergarry - Breakish | 87km, 1105hm
> Hoogteprofiel
> Routekaartje

Bij het openen van de tent breekt de hel los. Geen onbedekt stukje huid is veilig voor de wolken midges die om ons heen zwermen. Na zonder problemen een dikke week in Schotland te hebben rondgefietst ,dachten we dat het wel mee zou vallen met de beruchte vliegjes. Sinds Invergarry weten we wel beter. De prachtige hoofdnetjes, die we uit voorzorg in Nederland gekocht hebben, blijken te grote mazen te hebben. Als een stel rookies breken we gestresst de tent af. Stilstaan. Dat is pas erg. Met tientallen beten op gezicht en enkels fietsen we het campingterrein af. En o ja, als je wilt kamperen in Invergarry: het dorp stelt niets voor en de enige winkel is de shop bij het tankstation.


Loch Garry


Langs het rimpelloze Loch Garry zijn de midges vergeten en is het weer genieten van schitterende natuur. Halverwege het meer buigt de weg naar rechts af. Via een pasje gaat het naar een naburig gelegen Loch. In de gelijkmatige klim (NN ) ontvouwt zich een adembenemend panorama. In de diepte ligt Loch Garry, omgeven door bossen en zich eindeloos uitstrekkende heuvels. Bij de toeristenbrache is dit plekje ook bekend, gezien het grote aantal touringcars dat hier een stop-and-go houdt. Door het prachtige Glenshiel dalen we af naar de westkust. Helaas is de doorgaande weg door het dal behoorlijk druk, maar er is geen alternatief. Als we de Five Sisters, een hoge bergkam met vijf toppen, voorbij zijn, komen we in Shiel Bridge. In een lekker zonnetje nemen een ruime lunchpauze.

Bealach Ratagain


Het is weer tijd voor een steile klim. De Bealach Ratagain dient zich aan. De klim begint rustig, maar wordt steeds steiler. Na een eerste strook van tegen de 20% krijgen we een mooi uitzicht voorgeschoteld over de baai bij Shiel Bridge beneden. Na een tweede steile gedeelte krijgen we vlak voor de top hetzelfde uitzicht nog een keer, maar nu van nog dik 100 m hoger, waardoor het nog imposanter is. Achter de baai verrijzen de massieve toppen van de Five Sisters. De afdaling brengt ons bij de veerpont naar het Isle of Skye. Door de smalle zee-engte tussen het eiland en het vasteland staat een sterke getijdestroom. De boot is net aan de overkant, dus we moeten even wachten. Tijdens de overtocht zien we zeehonden opduiken. Het water, de ruige kust, de bergen, het zonlicht, de cumuluswolkjes en het felle blauw van de lucht: het is perfect hier! Aan de overkant is het meteen weer klimmen geblazen. Van de aanlegsteiger naar de Bealach Udal moeten er 279 hoogtemeters overwonnen worden. Een prachtige single-track weg leidt ons naar de pas. Niet ver voor de top gaat het stijgingspercentage weer sky-high.

Bealach Ratagain


In de afdaling is het wederom genieten van het ruige landschap van de Schotse westkust. Het kronkelende weggetje brengt ons weer terug op zeeniveau. Als we bij de drukke kustweg komen is het nog maar een klein stukje naar de camping, waar we al voor vier uur arriveren. Helaas is er geen winkel in de buurt. Als we de tent hebben opgezet, fietsen we naar het naburige Broadford om avondeten te kopen. Het sanitair op de camping is bijzonder. Douche en een compost toilet liggen in een klein houten schuurtje. Onder de toiletbril bevindt zich niets meer dan een diep gat in de grond. Doortrekken is er niet bij. In plaats daarvan moet de grote of kleine boodschap bedekt worden met een paar bakjes houtsnippers.



Dag 22: Breakish - Applecross | 76km, 1235hm
> Hoogteprofiel
> Routekaartje

Als we de tent ingepakt hebben, barst er een flinke regenbui los. Als het droog is wagen we ons op de drukke A87. Na een paar kilometer verlaten we het Isle of Sky via de brug naar Kyle of Lochalsh. Hier slaan we linksaf en pakken we de rustige golvende kustweg. In Duirinish wordt de weg geblokkeerd door een kudde Schotse hooglanders. De grote koeien lopen vrij door het dorp. Aan de vele foto's die van ze gemaakt worden, lijken ze de grootste attractie van het dorp te zijn. Het Loch Carron is een van de inhammen in de onregelmatige Schotse westkust. We fietsen bijna helemaal om de baai heen voor we in het dorp Lochcarron komen. Bij het benzinestation scoren we een lekkere warme hap. Een onbeduidend klimmetje brengt ons naar een volgende baai.

Bealach na Ba

Bealach na Ba


We staan aan de voet van de Bealach na Bà , de ruigste, meest alpiene en misschien wel de mooiste col van Groot-Brittannië. De naam van de pas is Gaelisch en betekent 'Pas van het vee'. Een groot bord bij de afslag naar de klim staat vol waarschuwingen voor de smalle weg, haarspeldbochten en dat je er niet met caravans kunt rijden. Met 626 m is het hier zeker geen hooggebergte, maar door de noordelijke ligging heeft het alle karateristieken van een hoge Alpenpas. Sinds een paar jaar wordt hier elke september de cyclosportieve Bealach Mor georganiseerd. Later blijkt dat we het evenement op een paar dagen missen. Vol verwachting beginnen we aan de klim. De eerste kilometers zijn een makkie. Langs de bergflank klimmen we langzaam boven de baai uit. Dan buigt de weg rechtsaf, verder het dal in. Meteen wordt het een stuk steiler. Op de bodem van het dal kronkelt een riviertje met ongelofelijke meanders richting zee. Aan weerszijden wordt het dal begrensd door honderden meters hoge rotswanden. We wanen ons in een amfitheater. Halverwege de klim wordt het even vlakker, waarna het zwaarste deel van de klim volgt. Op de stukken ver boven de 10% is het als vanouds hard werken. Dan komt de finale in zicht. Met een viertal haarspeldbochten slingert de weg zich naar de pas. Het uitzicht is overweldigend. Op de voorgrond het dal met zijn imposante zijwanden, 600 meter lager de baai en aan de overkant het rollende Schotse landschap. Boven flirten we met de wolken. Bij de uitzichtstafel maakt een Duitser een foto van ons.


Uitgelaten vangen we de steile afdaling aan. Alle doelen zijn gehaald! Nu gaat het verder zonder omwegen naar John O'Groats, het eindpunt van de reis. In de afdaling krijgen we spectaculaire views voorgeschoteld op de eilanden Skye en Raasay voor de kust. Weer terug op zeeniveau vinden we een mooi plekje op de camping van Applecross. 's Avonds zien we vanaf de camping de zon achter de eilanden zakken.



Dag 23: Applecross | rustdag

Het afgelegen kustplaatsje Applecross was de gedroomde plaats voor een rustdag. Na het ontbijt drinken we een kop koffie met lekkers in het restaurant van de camping, een overdekte bloementuin. Ik probeer een stuk toffee-banaan taart. Machtig! De middag brengen we door met slapen en lezen. Tegen etenstijd dalen we af naar het dorpje. We eten in de lokale inn, die pal aan zee ligt. Het is er gezellig druk is. Minpuntje is het live-concert dat in de avond op de camping plaatsvindt. Tot drie uur 's nachts komt er weinig van slapen. Op weg naar het toilet komt alles weer goed. Een kraakheldere lucht en het ontbreken van lichtvervuiling levert de meest fantastische sterrenhemel op die ik ooit gezien heb. De melkweg spat van de hemel en er zijn zoveel sterren zichtbaar dat het lastig is de bekende sterrenbeelden te onderscheiden.



Dag 24: Applecross - Evanton | 140km, 1250hm
> Hoogteprofiel
> Routekaartje

Klaar om vandaag een flinke klapper te maken staan we 's ochtends aan de start. Helaas wil het weer even niet meewerken: het regent en het ziet er niet naar uit dat het snel droog zal worden. Goed ingepakt verlaten we toch maar Applecross en beginnen we aan de lange smalle kustweg rond het schiereiland. De komende dertig kilometer zijn we grotendeels alleen op de wereld. Niks geen prachtige vergezichten over de zee en de eilanden. Alles is grijs en grauw deze ochtend. En de wind staat ook niet al te gunstig. Als verzopen katten komen we rond half twaalf in Shieldaig aan, waar we wat boodschappen doen.


Glen Torridon


Als we door het prachtige Glen Torridon fietsen is het droog geworden. We volgen een snelstromend beekje stroomopwaarts. Verspreid door het dal liggen talrijke rotsblokken. De heidevelden staan in volle bloei, rond de heuveltoppen spelen de wolken. Na de koude regen van vanochtend is het nu weer volop genieten! Na een pasje keren we terug naar zeeniveau. Bij Kinlochewe slaan we rechtsaf, de grote weg naar het oosten in. De klim door het Glen Docherty mag er zijn. Zoals zoveel dalen in Schotland is dit U-vormige dal tijdens de laatste ijstijd door gletsjers uitgesleten. Vlak voor de top ligt een prachtig uitzichtspunt, waar je het hele dal kunt overzien.


Eenmaal boven begint het grote kilometervreten. In het licht aflopende dal hebben we de wind ook nog eens in de rug, waardoor het extra lekker opschiet. Over steeds drukkere wegen naderen we weer de oostkust van Schotland. Bij Dingwall buigen we naar het noorden af. Langs het water van de Cromarty Forth leggen we de laatste kilometers naar de camping af.



Dag 25: Evanton - Bettyhill | 121km, 845hm
> Hoogteprofiel
> Routekaartje

Dwars door het gebiedsdeel Easter Ross fietsen we recht naar het noorden. Snel gaat het niet, want de eerste 15 km gaat het voornamelijk omhoog. Een paar riviertjes zorgen voor korte tussentijdse afdalingen. Na het hoogste punt blijft het enige tijd irritant op en neer golven. In de afdaling krijgen we een prachtig 180° uitzicht op de Dornoch Forth voorgeschoteld. In een kleine Spar in Bonar Bridge doen we inkopen voor de rest van de dag. Gelukkig maar, want we zullen later geen geopende supermarkten meer aantreffen. Na een klim van een paar kilometer dalen we af naar Lairg. Op het meer vlak voor het dorp worden zeillessen gegeven. We lunchen op een picknickplaats aan de rand van het water.


Glen Torridon


Voorbij Lairg betreden we de leegte van Sutherland, wat Zuiderland betekent. De naam dateert uit de tijd dat de Noren het hier voor het zeggen hadden. Hoewel Sutherland in het noordelijkste deel van Groot-Brittannië ligt, lag het vanuit het gezichtspunt van de Noren, die hun machtsbasis op de Orkney eilanden hadden, in het zuiden. Het landschap is open. De smalle weg loopt tussen eindeloze schaars begroeide velden door, af en toe onderbroken door een perceel bos. In de verte wenken lage heuvels. Kilometers lang loopt de weg vals-plat omhoog. Midden in het niemandsland ligt de nederzetting Crask Inn. Meer dan de gelijknamige herberg en een paar huizen is het niet. Even verderop bereiken we het hoogste punt, waarna de weg langzaam begint te dalen naar de noordkust.


Strathnaver is het vruchtbare dal van de rivier de Naver, die bekend staat om zijn zalm. In dit gebied (en trouwens in het hele noorden van Schotland) vonden in de 18e en 19e eeuw de beruchte clearances plaats. De bevolking van de Highlands werd, vaak met geweld, gedwongen te verhuizen naar de kuststreken en de Amerikaanse kolonieën om plaats te maken voor enkele grootgrondbezitters. Dit is een van de redenen waarom het land vandaag de dag zo leeg is. We volgen een mooi wegje langs het langgerekte Loch Naver. Verder stroomafwaarts merk ik een onregelmatigheid op bij mijn achterwiel. Nadere inspectie brengt een flinke bult in de buitenband aan het licht. Het zal toch niet gebeuren dat een dag voor het einde van de vakantie de band uit elkaar knalt? Een reserveband hebben we immers niet bij ons. Ik laat wat lucht ontsnappen en hoop er maar het beste van. Gelukkig halen we ongeschonden de wat vreemde camping van Bettyhill. We hebben de noordkust gehaald!





Dunnet Head



Dag 26: Bettyhill - Wick | 126km, 1185hm
> Hoogteprofiel
> Routekaartje

John O'Groats, here we come! De laatste dag van de vakantie rijden we in zijn geheel langs de kust. Het eerste uur gaat het voortdurend op en af. Zo nu en dan krijgen we prachtige uitzichten op de ruige kliffen die loodrecht uit zee oprijzen. In de verte zien we tegen de donkere lucht de Orkney eilanden liggen. Tegen het middaguur dalen we af naar Thurso, de grootste stad in de wijde omgeving. Vanaf de Middeleeuwen was het een belangrijke handelshaven met Skandinavie en de Orkneys. Vanaf hier kunnen we de noordelijkste punt van Groot Brittannië zien liggen. Dat is niet John'O Groats, maar Dunnet Head (58°40'NB), een lange kaap die kilometers de Oceaan in steekt. Voorbij het wonderlijke duingebied rond Dunnet Bay, verlaten we de hoofdweg. Het noordelijkste punt van het Britste hoofdeiland is wel een ommetje waard! Na een behoorlijke klim komen we bij de vuurtoren aan, die in 1831 gebouwd werd door de grootvader van de bekende romanschrijver Stevenson. De 90 meter hoge kliffen zien er imposant uit. Ver in de diepte horen we de golven met doffe klappen tegen de rotsen slaan.

John O'Groats


Dan gebeurt waar we de hele ochtend al voor vrezen: het begint langzaam te regenen. Met regenkleding aan beginnen we aan het laatste stukje van de reis. John O'Groats 9½ mijl, laat een richtingaanwijzer ons weten als we weer op de grote weg komen. Nog 15 km dus. Als we het eiland Stroma achter ons gelaten hebben, zien we John O'Groats voor ons liggen. Het dorpje dankt zijn naam aan Jan de Groot, een van de drie Nederlandse broers die in 1496 op verzoek van koning James IV een veerdienst naar de Orkneys begonnen. Even links van het dorpje, bij de kleine bootterminal, ligt een bezoekerscentrum. Ook staat er achthoekig hotelletje, op dezelfde plaats als waar vroeger Jan de Groots achthoekige huis stond. Naar verluid had het deze vorm om een eind te maken aan het eindeloze geruzie van zijn kinderen. In de inmiddels stromende regen laten we een foto van ons maken bij de beroemde wegwijzer (Land's End 874 mijl), die het einde van de end-to-end reis markeert. End-to-end, van Lands'End naar John O'Groats, van het meest zuidwestelijke puntje van Groot-Brittannie naar het meest noordoostelijke, we hebben het gehaald! Weer kunnen we een bijzondere fietsvakantie op ons palmares bijschrijven.


Omdat de camping bij de veerhaven er niet echt (echt niet...) aantrekkelijk uitziet, besluiten we meteen door te fietsen naar Wick, waar morgenmiddag onze trein vertrekt. Zonder duidelijke reden brengen we eerst nog even een bezoekje aan Dunscanby Head, de kaap die het uiterste puntje van Groot-Brittannie vormt. Bij de vuurtoren moeten er prachtige kliffen te bewonderen zijn, maar in de regen hebben we geen zin om dit te onderzoeken. Het resterende stuk naar Wick is misschien wel het zwaarste van de hele vakantie. Het regent hard en daarbij hebben we forse tegenwind. Meteen vanaf John O'Groats gaat het ook nog eens een dikke drie kilometer omhoog. Na twee uur ploeteren komen we nat en verkleumd in Wick aan. Nadat we de mega-supermarkt geplunderd hebben, vinden we een prachtig plekje op de camping naast het station.






John O'Groats


Terugreis

Als we na de lunch in het leuke restaurant "Bord de l'eau" weer terug op de camping komen, is het tijd om de spullen in te pakken. Precies om vier uur vertrekt onze trein naar Inverness, waar we om acht uur arriveren. In een backpackers hostel op nog geen kilometer van het station vinden we onderdak voor de nacht. De volgende ochtend staan we alweer voor achten op het station. De fietsen verdwijnen dit keer in een aparte wagon. Onderweg komen we langs allerlei plaatsen waar we met de fiets ook geweest zijn zoals Sloghd Summit, Pitlochry, Bannockburn en Falkirk. Leuk! Netjes op tijd komen we om één uur in Newcastle aan. Door het chaotische verkeer fietsen we vervolgens dwars door de stad richting de bootterminal, een ritje van een kilometer dertien. Niet helemaal via de kortste weg arriveren we ruim op tijd bij de boot. 's Avonds trakteren we onszelf op een lopend buffet aan boord. Met iets teveel van al het aangeboden lekkers achter de kiezen zitten we na het eten nog even in een bar, waarna we onze hut opzoeken. Als we de volgende ochtend wakker worden is het niet ver meer naar de haven van IJmuiden. Daar pakken we de trein en een paar uur later zijn we weer thuis.