>> Homepage    >> Mijn fietsreizen    >> Overzicht beklommen cols    >> Hoogteprofielen Midden-Nederland   


Over de toppen van het Rijnlands Leisteenplateau

(Klik op de foto's voor een vergroting!)
Reageren? Stuur me een E-mail!

Het wil maar niet echt lukken met de zomer van 2004. Een sterke westcirculatie jaagt de ene depressie na de andere over Nederland. Dat levert behoorlijk wat neerslag en lage temperaturen op. Ook op de ochtend van vertrek regent het nog. Net op tijd wordt het droog en profiteren wij van twee weken mooi zomerweer, die Nederland zelfs een officiële hittegolf opleveren. In die twee weken fietsen wij een rondje door een aantal Europese Middelgebergten, die samen het Rijnlands Leisteenplateau vormen. Met name de Moezel en de Rijn hebben forse dalen in plateau gesleten. Zo zijn de afzonderlijke Middelgebergten ontstaan. Dit jaar geen cols van buitencategorie, wel vele steile klimmetjes van enkele kilometers. De Ardennen, de Hunsrück, het Taunusgebergte, het Sauerland en de Eifel: zij vormen het speelterrein voor twee weken fietsen, zweten en genieten.

kaartje route


Cols

Van de in de tekst cursief gedrukte beklimmingen zijn in het col-overzicht wat statistieken over de lengte, de hoogte en de moeilijkheidsgraad opgenomen.


Hoogtepunten

Klikken op een van de hoogtepunten brengt je meteen naar het betreffende deel in het reisverslag hieronder.

Dag 1: Maastricht - Huy
Dag 2: Huy - Bastogne
Dag 3: Bastogne - Dillingerbrück
Dag 4: Dillingerbrück - Heidenburg
Dag 5: Heidenburg - Spabrücken
Dag 6: Spabrücken - Niederjosbach
Dag 7: Niederjosbach
Dag 8: Niederjosbach - Lollar
Dag 9: Lollar - Winterberg
Dag 10: Winterberg - Herfterath
Dag 11: Herfterath - Maria Laach
Dag 12: Maria Laach - Schalkenmehren
Dag 13: Schalkenmehren - Monschau
Dag 14: Monschau
Dag 15: Monschau - Remouchamps
Dag 16: Remouchamps - Maastricht
82km
102km
84km
90km
83km
108km
0km
126km
103km
127km
104km
76km
101km
0km
85km
85km
(Maasdal / Muur van Huy)
(Ardennen, Ourthe)
(Sûre)
(Trier / Moezel)
(Hunsrück)
(Rijndal / Taunus)
(rustdag)
(Großer Feldberg / Weiltal)
(Lahndal / Sauerland)
(Kahler Asten / Bergisches Land)
(Rijndal, Erpeler Ley / Laacher See)
(Eifel, Hohe Acht)
(Vulkaneifel)
(rustdag)
(Hoge Venen / Amblève / La Redoute)
(Vesdredal / Zuid Limburg)


Reisverslag



St Servaasbrug Maastricht

Dag 1: Maastricht - Huy (Maasdal / Muur van Huy)

Vanaf de Sint Servaasbrug fietsen we langs de Maas naar het zuiden. Een kwartiertje geleden zijn we uit de trein gestapt op het Centraal Station van Maastricht. Aan de overkant van de Maas trekt de Sint Pietersberg aan ons voorbij. Langs de Maas wordt hier op grote schaal kalksteen gewonnen. We hebben goed zicht op de verschillende groeves aan de westkant van de Maas. Als we voorbij Eijsden de rivier oversteken zien we vanaf de brug grote hopen witte kalk liggen. In Hallembaye worden we geconfronteerd met het eerste pechgeval: een lekke band. Gelukkig niet van onszelf, maar van een aantal Vlaamse meisjes die met hun jeugdbeweging een tweedaagse fietstocht maken. Plakspullen hebben ze niet bij zich. Met wat solutie en een plakker van ons, wordt het euvel in recordtijd verholpen. Ons wordt een 'toffe reis' toegewenst, waarna we het Maasdal uitklimmen.


Na een omtrekkende beweging rond Luik komen we een dik uur later weer bij de Maas uit. Langs de noordelijke oever fietsen we richting Huy. Er is hier veel industrie langs de rivier gevestigd. Met de drukke weg erbij is het geen ideaal fietsgebied. Al van ver zien we de kerncentrale van Huy liggen. In het dorp vragen we een vrouw waar de camping is. Ze weet het niet precies en houdt de bus aan om het aan de chauffeur te vragen. Dat helpt en enige tijd later staan we op de camping.


In wielerkringen is Huy beroemd vanwege de Muur van Huy, die vaak beslissend is in de voorjaarsklassieker de Waalse Pijl. Als de tent staat keer ik terug naar het centrum van Huy voor een beklimming van de Muur. Jantine vindt het wel genoeg geweest voor vandaag en blijft achter op de camping. Terug in het stadje vraag ik de weg naar de Muur. Het blijkt eenvoudig en even later sta ik aan de voet. Vlak voor de steilste bocht van 20% begrijp ik pas goed waarom het hier 'de Muur' heet. Het ziet er imponerend steil uit. En zo voelt het ook! Makkelijk naar boven rijden is er hier niet bij. De klim leidt me door een smal, wat achteraf gelegen straatje naar de rand van Huy. Boven, bij het kapelletje, zie ik pas hoe hoog ik ben. Met een tevreden gevoel daal ik terug af naar de camping.



Dag 2: Huy - Bastogne (Ardennen, Ourthe)

De volgende morgen zien we dat de atmosfeer geheel tot rust is gekomen. De twee gigantische rookpluimen van de kerncentrale gaan honderden meters loodrecht naar boven. Er moet zeer weinig wind in de grenslaag staan. De eerste kilometers van vandaag gaan steil omhoog (Route de la Sarte). We verlaten het Maasdal en trekken de Condroz in. In dit gebied worden ruggen van het harde zandsteen afgewisseld met dalen van het erosie-gevoelige kalksteen. Oorspronkelijk vormde dit sterk geplooide gesteente een soort plateau. Doordat het kalksteen veel makkelijker erodeerde dan het zandsteen is een soort golfplaatstructuur ontstaan, waarbij de dalen een 50-tal meters lager liggen dan de toppen.

St Servaasbrug Maastricht


Wij fietsen loodrecht op de strekkingsrichting van de plooien. Het is dus constant op en af. De ruggen en dalen volgen elkaar snel op, zodat er nooit echt lang geklommen hoeft te worden. In de Condroz wordt veel graan verbouwd. Het is een overwegend agrarisch gebied. Achter ons zien we de rookpluimen van de energiecentrale langzaam kleiner worden. Voorbij Borlon beklimmen we de laatste zandsteenrug, waarna we afdalen naar het toeristische Durbuy. Dit stadje ligt aan de voet van een zeer fraaie anticline, die de Falize genoemd wordt. In het toeristische stadje lunchen we in de oude rivierbedding. In het verleden is namelijk een meander van de Ourthe afgesneden met als gevolg dat de rivier nu niet meer dwars door het stadje loopt in tegenstelling tot vroeger. De oude brug doet nu dienst als viaduct.


De volgende uren volgen we de Ourthe naar het zuidoosten. We bevinden ons nu in de Famenne, een depressie tussen de Condroz en de eigenlijke Ardennen. De bodem bestaat hier uit vochtige en zware kleigrond en is nauwelijks geschikt voor landbouw. Hier dus geen uitgestrekte graanvelden, maar veel bos en weiland. De weg langs de Ourthe is niet wat we ervan verwacht hadden. Het is er behoorlijk druk en de Ourthe is niet echt goed te zien. Langzaam komen we in de eigenlijke Ardennen. Na La Roche-en-Ardenne wacht ons een klim van enkele kilometers. Na het bedwingen van de Côte de Béresmenil is het nog maar een klein stukje naar het Belvédère des Six Ourthes aankomen. Vanaf de uitkijktoren doen we een poging de ingewikkelde loop van de rivier te volgen. Even verder steken we een laatste keer de Ourthe over. De klim naar het dorpje Bonnerue voert door een geurend naaldbos over een weg met erg weinig verkeer. Een klein uurtje later staan we op de camping van Bastogne of, zoals de Vlamingen zeggen, Bastenaken.



Dag 3: Bastogne - Dillingerbrück (Sûre)

Bastogne ligt vlakbij de grens met Luxemburg. Het duurt dan ook niet lang of we fietsen al golvend over een smal en rustig plattelandsweggetje het groothertogdom in. Het laatste klimmetje naar de grens mag er zeker zijn. Met een laatste blik op het Belgische land dalen we Luxemburg in. Het kleine landje is ongeveer even groot als de provincie Drenthe. Van 1815 tot 1890 behoorde het toe aan de Nederlandse koning. Vandaag doorkruisen we land van west naar oost. We fietsen door het noordelijk deel, dat Ösling genoemd wordt. Dit gedeelte behoort nog tot de Ardennen en bestaat uit een bosrijk plateaulandschap dat wordt doorsneden door enkele diepe rivierdalen.


Lunch in de Sûre


Voorbij Bavigne komen we bij het stuwmeer in de Sûre. Deze rivier zullen we de rest van de dag blijven volgen. Het uitzich op het meer is schitterend. Bij Esch-sur-Sûre fietsen we over de stuwdam. Dit mooie stadje is fantastisch gelegen aan een grote meander van de rivier, die het aan bijna alle kanten insluit. Even verder komen we op de drukke N15 uit, maar gelukkig kunnen alweer snel afslaan naar rustiger wegen. Hierna fietsen we grote stukken vlak langs de Sûre. We volgen de rivier stroomafwaarts, het gaat dus veel vals-plat naar beneden. Wat gister in de Ourthe niet lukte, kan nu wel: we eten een boterham middenin de rivier, die hier zo'n 40 cm diep is.


Als we de drukte van de stad Diekirch achter ons laten, kiezen we het vrijliggende fietspad langs de Sûre. Omdat de echt goede conditie nog moet komen, besluiten we het niet al te lang te maken vadaag. De Sûre vormt hier inmidddels de grens met Duitsland. Bij Dillingen steken we over een fraaie oude brug de rivier over. De camping ligt meteen rechts aan het water. Na het avondeten bekijken we de Tränenlay. Een hoge met mos bedekte rots met daaronder een grot waar voortdurend aan alle kanten water uit druppelt.



Dag 4: Dillingerbrûck - Heidenburg (Trier / Moezel)

Langs de Sûre, die in het Duits de Sauer heet, trekken we verder naar het oosten. Ter hoogte van Echternach steken we de rivier over om deze weer een stukje langs de Luxemburgse oever te volgen. Echternach is de plaats waar de zendeling Willibrord een abdij stichtte en waar hij in 739 stierf. Op zijn graf is een fraaie Romaanse basiliek gebouwd. Na een laatste oversteek over de Sûre klimmen we het rivierdal uit, verder Duitsland in. Tijdens de klim ontvouwt zich een mooi uitzicht op de grote bocht van de Sauer bij Rosport en op de tegenover liggende dalwand waar enkele dorpjes op liggen.

Porta Nigra


Enkele kilometers fietsen we over een rustige weg tussen de golvende korenvelden door. Dan komt onze weg uit op de zeer drukke verbindingsweg tussen Bitburg en Trier. Na enige aarzeling overwonnen te hebben slaan we rechtsaf naar de stad aan de Moezel. Van beide kanten raast het verkeer over de weg. Het is behoorlijk gevaarlijk, maar er is geen andere weg. Een steile afdaling van 10% voert ons naar Trier, de oudste stad van Duitsland. Al in 16 v. Chr. werd hier door de Romeinen onder keizer Augustus een nederzetting gesticht. De bekendste bezienswaardigheid van de stad is de Porta Nigra, de Zwarte Poort. Het is een 2e eeuwse, door de Romeinen gebouwde stadspoort van door de eeuwen heen zwart geworden zandsteen. De poort is zo mooi bewaard gebleven doordat hij lange tijd dienst heeft gedaan als kerk. Op het grote plein ervoor lunchen we en eten we een ijsje.

Moezel bij Trittenheim


We besluiten voorlopig het fietspad langs de Moezel te volgen. De eerste kilometers zitten we nog volop in de drukte en de industrie van Trier. Bovendien gaat het constant langs de Autobahn. Voorbij Kenn wordt het allemaal beter en fietsen we pal langs de rivier. De prachtige hellingen van het rivierdal zijn tot op de laatste vierkante meter beplant met druivestokken. Om een uur of vijf zitten we er redelijk doorheen en nemen we een ruime pauze op een bankje langs de rivier. In de vreemdste kronkels worstelt deze zich tussen de bergen van de Eifel en de Hunsrück door, op weg naar de Rijn. Tussen Thionville in Frankrijk en Koblenz aan de Rijn is de rivier gekanaliseerd door middel van 14 stuwen. Hierdoor is de Moezel voor redelijk grote schepen tot aan de Franse stad bevaarbaar. Om bij de camping te komen moeten we eerst het Moezeldal uitklimmen. Zoals wel vaker gebeurd is, keren tijdens de klim onze krachten terug. Het uitzicht op de bocht van 180° die Moezel hier maakt, is vanuit de hoogte fenomenaal.



Dag 5: Heidenburg - Spabrücken (Hunsrück)

Vandaag doorkruisen we de Hunsrück. De hoogste toppen van dit typische leisteengebergte liggen op de drie beboste bergketens die alle van zuidwest naar noordoost liggen. Van links naar rechts zijn dit het Hochwald, het Idarwald en het Soonwald. De hoogste top is de Erbeskopf met 816 meter. Naast de beboste kammen bestaat het landschap uit golvende hoogvlakten en fraaie beekdalen. Het gebergte wordt begrensd door de Moezel in het noorden, de Rijn in het oosten en de Nahe in het zuiden. Verder is de Hunsrück een nog relatief onbekend gebied bij toeristen. Er zijn weinig grote steden, het gebied is dun bevolkt. Puur natuur dus.

De Bachspautzer


Op het plateau, waarover we de eerste kilometers maken, zijn enkele tientallen windmolens geplaatst. Een tiental kilometers lang fietsen we over de drukke Hunsrückhöhenstraße, een belangrijke verbindingsader tussen Trier en Koblenz. In Morbach doen we inkopen en maken we ons op voor een doorsteek van het Idarwald. De eerste helft van de bijna vijf kilometer lang klim door het bos is het steilst. De klim telt weinig bochten. Boven in het bos geeft een bordje de hoogte aan: 713 meter. We bevinden ons vlak bij een van de toppen van het Idarwald. Deze luistert naar de mooie naam 'Steingerüttelkopf'. We lunchen in het dorpje Rhaunen bij de Bachspautzer. Dit is een mannetje met een petje op die vanaf een bruggetje om de zoveel seconden een ferme straal water in een beek spuugt. Hij is gemaakt van brons en doet al sinds 1993 niets anders.


In de middag steken we het Soonwald over. Vooral het eerste gedeelte vanaf Gehlweiler is erg steil. Het weggetje is erg smal en rustig. Dat was in het Idarwald wel anders. Het uitzicht naar achteren mag er zijn. Even later komen we uit op een wat drukkere weg die ons naar de kam leidt. Na een bescheiden afdaling vervolgen we onze weg langs de flanken van het Soonwald in de richting van de Rijn.



Dag 6: Spabrücken - Niederjosbach (Rijndal / Taunus)

Als we nog maar een klein uurtje onderweg zijn hebben we de brandstof uit ons ontbijt alweer verbruikt. Bij een supermarkt in Waldalgesheim blijken de nectarines in de aanbieding. Met smaak eten we er samen tien op.


Via een steile afdaling komen we in de stad Bingen aan de Rijn, die hier een haakse bocht maakt. Het uitzicht over de stad, de rivier en de omringende hellingen is schitterend. Net als langs de Moezel wordt ook hier weer op grote schaal druiven voor de wijn verbouwd. Als we aan de moding van de Nahe even overleggen over de te volgen route, komt er een oudere man naar ons toe. Enthousiast beveelt hij ons het fietspad langs de Rijn aan. Via een tunneltje komen we op het fietspad dat de eerste kilometers tussen talloze volkstuintjes doorvoert. We fietsen door een interessant gedeelte van het Rijndal. De rivier heeft zich hier door het eens gecombineerde leisteenmassief van de Hunsrück en de Taunus heen gevreten. Een diep rivierdal met steile wanden is het resultaat.

Veerpont bij Lorch


Het smalle Rijndal tussen Koblenz en Bingen vormde al in de Romeinse tijd een van de belangrijkste wegen door Europa. Met een burcht op een van de oevers kon je de rivier beheersen en tol vragen aan de handelskaravanen. Hierdoor is de grote hoeveelheid kastelen op dit korte riviertraject te verklaren. Toen het tegen het einde van de 13e eeuw al te gek werd met de tolhefferij, verwoestte ene koning Rudolf I van Habsburg een groot aantal roofridderburchten. We steken de Rijn over door het veer naar Lorch te nemen. Hier laten we de Rijn voor wat hij is en duiken het Wispertal in. De Wisper blijkt een vriendelijk kabbelend riviertje te zijn, dat door een schilderachtig dal stroomt. Langs het riviertje bevinden zich enkele forellenkwekerijen.

Limes


Voorbij Bad Schwalbach wordt het landschap opener. We hebben het Wispertal achter ons gelaten en fietsen weer regelmatig tussen graanvelden door. Het gaat steil op en neer in dit gedeelte van het Taunusgebergte. Een afdalinkje van 19% voelt aan als een vrije val. Na bijna 100 km willen bij Idstein de camping pakken. Deze blijkt echter net opgeheven. Voor de volgende camping moeten we nog 15 km extra fietsen, horen we van een autochtoon. Na nog maar wat koekjes stappen we weer op de fiets. Na een paar kilometer steken we de Limes over. Dit is oude noordgrens van het Romeinse Rijk. Deze werd ruwweg gevormd door de Rijn en de Donau. Om de twee rivieren met elkaar te verbinden liep de grens dwars door de Taunus een tijd over het land. Op regelmatige afstand van elkaar lagen wachttorens vanwaaruit destijds de grens bewaakt werd. Bij een reconstructie van zo'n toren nemen we een korte laatste pauze.



Dag 7: Niederjosbach (rustdag)

Na zes dagen op de fiets zijn we toe aan een rustdag. We slapen uit en nemen het ervan. De tent staat heerlijk in de schaduw, zodat we geen last hebben van de felle zon. We zitten middenin de Taunus aan de zonrijke zuidkant van het gebergte. Net als de Hunsrück, de Eifel en het Sauerland bestaat de Taunus voor een groot gedeelte uit leisteen. Dit gesteente ontstaat als een kleilaag samengeperst wordt, bijvoorbeeld onder druk van sedimentaire afzettingen. Het heeft een tamelijk losse structuur van allemaal dunne platen, waardoor er snel stukken vanaf breken. Dit is vaak mooi te zien in de wanden van een kloof of van een rivierdal. Als leisteen nog verder samengeperst wordt, verandert het in het compactere schist of schalie. Ook deze gesteenten komen regelmatig in het leisteenmassief voor.


Als om 15.00 de receptie van de camping weer opengaat, daal ik af om wat foldertjes te halen en een biertje te kopen. We hebben een lekkere fles Moezelwijn gekocht die er met een zak chips erbij goed ingaat. 's Avonds lopen we nog een klein rondje, maar pas dan krijgen we door hoe heet het eigenlijk is, zodat we snel weer naar de camping terugkeren.



Dag 8: Niederjosbach - Lollar (Großer Feldberg / Weiltal)

Al vroeg verlaten we de camping en gaan we op weg naar de hoogste berg van de Taunus, de Großer Feldberg. De eerste nog enigszins dalende kilometers zitten we midden in de ochtendspits. Vanaf Eppstein gaat het omhoog. De gehele klim voert door een naaldbos met weinig uitzichten over de omgeving. Ook de top van de Großer Feldberg, op 880 meter, ligt in het bos. Lange tijd werd de berg in de volksmond 'Die Höhe' genoemd. Bovenop de berg is een uitkijktoren die normaal gesproken beklommen kan worden. Helaas is de toren tijdelijk gesloten wegens werkzaamheden van de Hessische Rundfunk. Nadat we even rondgekeken hebben, verlaten we de top en dalen we enkele honderden meters af.


Altweilnau


In het dorpje Schmitten pakken we de Weiltal fietsroute op. Door een foldertje van de camping werden we er attent op gemaakt. Het is een erg mooie route, maar veel van de fietspaden zijn onverhard. Ook is het voortdurend opletten op de bordjes waar we nu weer heen moeten. Na een spannend bospaadje met een forse klim erin kiezen we er dan ook voor om verder de gewone weg te volgen. Als ik in Altweilnau een foto maak van een vakwerkhuis, wordt ik aangesproken door een mevrouw die mij wijst op het oude gemeentehuis. In het verleden deed de kelder van het gebouw diens als bakkerij. Over drie weken, tijdens een plaatselijk feest, zullen er speciaal voor de gelegenheid weer broden gebakken worden.


Bij Weilburg mondt de Weil in de Lahn uit. Zonder oog te hebben voor alle mooie gebouwen van deze oude stad rijden we er doorheen. We zijn op zoek naar een supermarkt om eten te kopen. Dat is een veel belangrijker zaak dan barokke gebouwen bekijken. Het is vandaag de dag van de grote steden. Na Weilburg doorkruisen we Wetzlar en Giessen. In Wetzlar krijgen we op de brug over de Lahn een mooi plaatje voorgeschoteld van de rivier en de dom. Al in de 8e eeuw werd op de plaats van de kerk een klooster gesticht waar een klein kerkje voor werd gezet. In de loop der eeuwen is dit kleine kerkje vele malen verbouwd en uitgebreid. Door de lange bouwperiode zijn aan en in de kerk verschillende bouwstijlen te herkennen. Het gebouw heeft zowel romaanse als gotische als barokke elementen.




Tussen Giessen en Marburg



Dag 9: Lollar - Winterberg (Lahndal / Sauerland)

We vervolgen onze fietstocht door het Lahndal over voornamelijk vrij liggende fietspaden. Tussen de akkers ontmoeten we net als gistermiddag tientallen andere vakantiefietsers. Langs de Weimarer See, een recreatieplas, fietsen we Marburg binnen. Al van ver konden we de prachtige Elisabethkirche zien liggen. De kerk staat er nog vrijwel net zo bij als toen hij in 1330 werd opgeleverd. Langs de Lahn doorkruisen we de mooie oude stad. Een half uurtje nadat we Marburg verlaten hebben, is het gedaan met de drukte. We verlaten het dal van de Lahn met zijn snelweg, spoorbaan en z'n grote drukke steden. Op weg naar Rosenthal fietsen we over landelijke wegen met weinig verkeer. Er moet echter wel weer geklommen worden.


Verder gaat het op weg naar Frankenberg aan de Eder. Dit stadje is gebouwd op een rug aan de rivieroever. Het oude raadhuis in de Altstadt mag er zeker zijn. Via enkele steile straatjes met kasseien dalen we af naar de Eder, die we vervolgens oversteken. Langzaam komen we nu in het Sauerland. We volgen de riviertjes Nuhne en Orke stroomopwaarts. In de verte zien we hogere bergen verschijnen. Een bord langs de kant van de weg geeft aan dat we de deelstaat Hessen verlaten en Noordrijn-Westfalen binnenfietsen. Vlak voordat we in Medebach arriveren, krijgen we beiden een tikkie van de honger. Een banaan en een bak appel-kiwi kwark zorgen voor nieuwe energie.

Ruhrquelle


Een paar kilometer na Medebach wordt het plotseling erg steil. Twee kilometer lang stijgt de weg met 10%. Omdat de weg op dit gedeelte tweebaans is, gebruikt het autoverkeer deze gelegenheid om eens flink het gas erop te gooien. Voorbij het hoogste punt dalen we lichtjes af om even later bij de bron van de Ruhr te komen. We nemen een foto en drinken wat water uit misschien wel de smerigste rivier van Europa. Dat water is hier overigens nog maagdelijk schoon. Vanaf de Ruhrquelle is nog maar een klein stukje fietsen tot Winterberg, het einddoel van vandaag. Het dorp valt een beetje tegen. Aan alles is te merken dat het hier een wintersportplaats is. Voor fietsers met een tentje is ook op de camping maar nauwelijks plaats.



Dag 10: Winterberg - Herfterath (Kahler Asten / Bergisches Land)

De beklimming van de Kahler Asten, de (bijna) hoogste top van het Rothaargebirge dat tot het Sauerland behoort, is een peuleschil. Vanuit Winterberg voeren vijf niet al te zware kilometers naar berg, die met 841 meter ietsje lager is dan de Großer Feldberg in de Taunus. Bovenop de uitkijktoren hebben we een aardig uitzicht op de hoogste delen van het Sauerland. De berg was vroeger een kruispunt van belangrijke verkeerswegen. Men trok liever over de hoge bergruggen dan door de zompige dalen daartussen.

Biggesee


Een flinke afdaling door een pittoresk rivierdal voert ons naar Oberkirchen, vanwaar we drukke weg langs de Lenne naar Schmallenberg nemen. Hier verlaten we de rivier en begeven we ons in de Saalhauser Berge. Bij de Mc in Elspe nemen we een frietje en een milkshake als lunch. Vlak voor de Reperhöhe hebben we een mooi uitzicht op het Ebbegebirge voor ons. Na de afdaling richting Attendorn met zijn schitterende burcht, slaan we af in de richting van de Biggesee. Dit is een van de vele stuwmeren in het Sauerland. De meeste zijn gebouwd om tegemoet te komen aan de enorme behoefte aan drinkwater en energie van met name het nabijgelegen Ruhrgebied. Het Sauerland is zo geschikt voor stuwmeren door de vele onbebouwde dalen en vanwege de grote neerslaghoeveelheid die er jaarlijks valt. In de Tweede Wereldoorlog werden de dammen op een gegeven moment belangrijke doelwitten voor de geallieerden.


Als we op de voor auto's verboden weg langs het meer fietsen begint het te druppelen. Langzaam gaat het steeds harder regenen. Met regenjackjes aan vervolgen we onze weg. Bij een supermarkt in Olpe beluisteren we op ons radiootje het weerbericht. Het schijnt prachtig weer te zijn in het gebied waar we zitten. Wij zijn het daar niet zo mee eens. Als het wat droger is geworden verlaten we in een zeer vochtige atmosfeer het stadje. De resterende kilometers leggen we af door golvende groene weilanden met af en toe stukken bos ertussen. We bevinden ons in een van de rustiger gebieden van het Bergisches Land.



Dag 11: Herfterath - Maria Laach (Rijndal, Erpeler Ley / Laacher See)

5,60 Euro moesten we betalen voor de overnachting. Een recordlaag bedrag. Overigens was de camping geen cent meer waard. Na een slechte nacht op het hooi-achtige knollenveld begint de fietsdag echter goed. Over de licht aflopende weg rijgen de kilometers zich vlot aaneen. Helaas loopt het fietspad langs de Sieg plotseling dood. We moeten een paar kilometer terug rijden om weer op de goede weg uit te komen.

Burcht Drachenfels


Bij een zeer steile afdaling voorbij Uckerath breekt Jantine haar all-time-heigh: 65 km/uur. Dit record moeten we meteen bekopen met een bijna net zo steile klim. Opeens zien we in de verte het Siebengebirge liggen. Het uitzicht is schitterend, maar wordt helaas ontsierd door een hoogspanningsleiding op de voorgrond. De naam van het gebergte heeft overigens niets te maken met het getal zeven, maar verwijst naar de aanwezigheid van 'Siepen' (bronnen). Vanaf het plaatsje met de fraaie naam Aegidienberg dalen we over een behoorlijk drukke weg naar Bad Honnef, waar we de Rijn weer ontmoeten. Na de vele naaldbossen van de afgelopen weken, voert deze afdaling weer eens door een loofbos. Vanaf het spoorwegviaduct hebben we een prachtig uitzicht op de Drachenfels. Deze oude burchtruïne staat op een van de toppen van het Siebengebirge. De vreemdgevormde toppen van dit gebergte zijn een bron van inspiratie geweest voor het ontstaan van vele sprookjes en sagen.

Erpeler Ley


Net als een kleine week geleden fietsen we ook nu weer een stukje langs de Rijn. Ter hoogte van de in 1945 verwoeste brug bij Remagen kunnen we het niet laten om de 130 meter hoge Erpeler Ley te beklimmen. Een steil weggetje door het bos voert ons omhoog. Het uitzicht vanaf de leisteenrots over de rivier en de omgeving is fantastisch. Bij Linz steken we met een pont de Rijn over. Tien kilometer verder verlaten we het Rijndal en trekken we de Eifel in. Na 15 kilometer overwegend klimmen kunnen we onze tent opzetten aan de oever van de Laacher See, het grootste meer van de Eifel. Net als de meeste andere meren in het gebied, is de Laacher See van vulkanische oorsprong. Onder de bodem van het meer liggen twee oude kraters. Nog steeds sijpelen koolstofdioxide en methaangas vanuit de bodem naar het wateroppervlak.



Dag 12: Maria Laach - Schalkenmehren (Eifel, Hohe Acht)

Niet geheel uitgerust fietsen we de volgende morgen langs het meer. Bij het prachtige klooster Maria Laach stappen we even af om wat rond te kijken. Het is een benedictijner klooster dat in de 11e eeuw gesticht werd. Nog steeds wordt het bewoond door zo'n 60 monniken. Er worden orgelconcerten gegeven en er vinden grote oratorium-uitvoeringen plaats. Vlak na het klooster slaan we rechtsaf en verlaten we de oever van de Laacher See.

Hohe Acht


Het gaat behoorlijk omhoog, de volgende kilometers. Op een gegeven moment zitten we zo hoog, dat we in de verte aan de overkant de van het Moezeldal de toppen van de Hunsrück kunnen zien liggen. We zijn op weg naar het hoogste punt van de Eifel. Met 746 meter boven zeeniveau wordt dat gevormd door de top van de Hohe Acht. Als we het rivierdal van de Nette verlaten, krijgen we een stuk of zes echte haarspeldbochten voorgeschoteld. Een heerlijk gevoel. Via een smal, weinig gebruikt weggetje door het bos klimmen we naar de top van de Hohe Acht. Vlak voor de top heeft het meer weg van een wandelpad. De leuning langs de kant zal er tenslotte niet voor fietsers zijn. Het is zo steil dat we de laatse meters over het smalle paadje lopend afleggen. Fietsen is onmogelijk. Op de top vinden we een prachtige uitkijktoren.


Voorbij Adenau komen we vlak in de buurt van de Nürburgring. Onderweg komen we vele snelle auto's en motoren tegen die op weg zijn naar het het racecircuit. Intussen is het behoorlijk bewolkt geraakt en ziet het er dreigend uit. Na een eerste buitje lijkt het mee te vallen, maar als we in het dorpje Köttelbach zijn, barst het noodweer pas goed los. Een ontzettende stortbui met hagel, onweer en rukwinden trekt over het plaatsje (bekijk de satellietfoto!). In het dorpje is net een handenarbeidsmarkt aan de gang. Gelukkig kunnen we schuilen onder het zeil van een kraampje waar dure kleden verkocht worden. Na twee forse buien en zo'n drie kwartier oponthoud wagen we het erop. Ondanks de nog zeer dreigende lucht en het gerommel om ons heen bedanken we de kledenverkoper en verlaten we het dorpje. Gelukkig blijft het droog en arriveren we zonder problemen op de camping.



Gemündener Maar



Dag 13: Schalkenmehren - Monschau (Vulkaneifel)

al vroeg de camping aan het Schalkenmehrener Maar. Dit meertje is een van de drie bijna volmaakt ronde kratermeertjes of Maare te zuiden van Daun. Het zijn geen normale vulkaankraters. Bij deze laatste vult de krater van een vulkaan zich in de loop van de tijd met regenwater. De Maare in de Eifel zijn het resultaat van waterdampexplosies, doordat magma vlak onder de grond reageerde met grondwater. De kraters die hierbij ontstonden zijn langzaam volgelopen met grondwater en vormen nu de meren. Eerst via de weg en later via een bospad beklimmen we de Mäuseberg. Na een schitterende terugblik op het Schalkenmehrener Maar fietsen en lopen we om het Weinfelder Maar heen naar de top. Vanaf de uitkijktoren die hier gebouwd is, hebben we een nog mooier uitzicht op het Gemündener Maar dat zich ver in de diepte bevindt.


Na al dit natuurschoon dalen we af naar Daun. We proberen dit keer rode ice-tea met citroen-lotus extract. Om in Gerolstein te komen moeten we eerst een bergrug oversteken. Aan de rand van het stadje staan grote fabrieken die het beroemde gerolsteiner mineraalwater produceren. Na de drukte van Gerolstein volgt het landelijke dal van de Oosbach. Blijkbaar houdt een corvetteclub uit de buurt juist vandaag een toertocht. De ene na de andere bolide komt ons tegemoet, de bijrijders aandachtig de ogen op de routebeschrijving gericht. Via een onverhard weggetje dalen we af naar Stadtkyll. Via de weg langs de Kronenburger See, een stuwmeer in de Kyll, fietsen we richting het Zitterwald.


Na enkele kilometers klimmen komen we op een soort rug. Links zien we in de diepte België, terwijl het ook rechts een stuk naar beneden gaat. Borden langs de kant van de weg waarschuwen voor harde wind op dit hoge gedeelte. Er zijn windmolens geplaatst om de windenergie om te zetten in electrische energie. Een van de windmolens draait zeer stroef en maakt daarbij een vervaarlijk krakend geluid. Gelukkig voor ons, valt er echter niets naar beneden. Voorbij Hellenthal nemen we het pad langs de Oleftalsperre. We hadden erop gegokt dat er vanaf de andere kant van het meer een redelijk pad naar de doorgaande weg zou lopen. We kunnen het pad dat op de kaart staat aangegeven niet vinden. Daarom nemen we een ander pad, wat ook de goede richting opgaat. Enkele kilometers fietsen we over een voor bepakte vakantiefietsers totaal ongeschikt bospad. Gelukkig komt het inderdaad uit op de grote weg van Schleiden naar Monschau.



Dag 14: Monschau (rustdag)

Ondanks het overtrekken van een zwaar buiencomplex in de nacht, staan we 's ochtends redelijk fris op. De stortregen op de tent maakte zoveel lawaai, dat we het toch ook niet geringe onweer nauwelijks konden horen. In Saarbrücken is de stroom uitgevallen en in Wiesbaden zijn vele kelders ondergelopen. Vele bomen in Rheinland-Pfalz zijn ontworteld en het heeft zo'n 20 tot 40 mm geregend. Gelukkig is in de tent alles droog gebleven.

Monschau


Na het ontbijt pakken we de fiets en gaan we op weg naar de oude stad van Monschau. Jantine haalt allerlei jeugdherinneringen op en laat mij de mooiste plekjes van het toeristische stadje zien. De smalle straatjes en de mooie vakwerkhuisjes liggen ingeklemd tussen de heuvels. Terug op de camping aan de Perlenbach nemen we het ervan. De Servische wijn, die we gister gekocht hebben, smaakt verrassend goed. 's Middags gaan we nog een keer naar Monschau, dat vroeger Monjoie heette, om wat kaarten te posten. Dit keer maken we er een wandeling van.




Hoge Venen



Dag 15: Monschau - Remouchamps (Hoge Venen / Amblève / La Redoute)

Het natuurgebied de Hoge Venen ligt deels in België, deels in Duitsland. Het hoogveen is ontstaan door de overvloedige neerslag in combinatie met een ondoorlatende laag in de bodem. Sommige delen ervan zijn gevaarlijk moerassig en niet zonder gids toegankelijk. Vanaf het uitkijkpunt bij het Signal de Botrange, met 694 meter het hoogste punt van België, hebben we een geweldig uitzicht over het natuurgebied. Er is weinig hoge begroeiing. Af en toe staat er een groepje bomen in het verder met heide en gras bedekte landschap. Vanaf onze hoge standplaats zien we in de verte de karakteristieke kerktorens van Kalterherberg, waar we een klein uurtje geleden waren. Daarachter kunnen we zelfs de windmolens van het Zitterwald van vrijdag onderscheiden. Door het veengebied en de plaatsen Malmedy en Stavelot dalen we het Amblèvedal in.


Al vrij snel komen we bij de beroemde waterval van Coo. De Amblève stort zich hier zo'n 15 meter naar beneden. Het er een toeristische drukte van jawelste. Wij vinden het wat aan de drukke kant, dus fietsen we al gauw weer verder. De Fonds de Quarreux, enkele kilometers verderop, kunnen ons meer bekoren. Hier is het veel rustiger. Over een flinke afstand liggen vele grote kwartsietblokken middenin de rivier. Bij het uitdiepen van zijn bedding heeft de Amblève het zachte schist weggeërodeerd, terwijl de beter tegen erosie bestand zijnde kwartsietblokken onaangetast bleven. In vele legenden wordt de aanwezigheid van de rotsblokken verklaard.


Even verder, in Remouchamps, zetten we de tent op. Met nog heel wat energie over gaan we meteen weer op de fiets voor de beklimming van de Côte de la Redoute, de zwaarste helling uit de wielerklassieker Luik-Bastenaken-Luik. In het dorp staat de Redoute met bordjes aangegeven. We hoeven dus niet te zoeken. De klim telt een aantal zeer steile stroken. Als we onder de autoweg door rechts afslaan begint de klim pas goed. Op het steilste gedeelte klimt de weg enige tijd bijna 20%. Vlak voor de top staat een curieuze gedenkplaat ter herinnering aan de overwinning van de Fransen op de Oostenrijkers in september 1794. Dat akkefietje had echter niet veel met wielrennen te maken. Het uitzicht op het Amblève dal en het opeens wel erg laag gelegen viaduct van de snelweg mag er zeker zijn.

Amblève en Remouchamps


Op de camping kregen we kortingsbonnen voor een bezoekje aan de beroemde grotten van Remouchamps. Na het zweten op de Redoute kunnen we wel wat afkoeling gebuiken, dus kopen we kaartjes voor de rondleiding. De temperatuur van de grot is het hele jaar door zo'n 12°C. Het eerste gedeelte voert langs mooie druipsteenformaties en grote zalen. Na 1200 meter eindigt de voettocht en varen we over een onderaardse rivier, de Rubicon, weer terug naar de ingang. Bij lage passages moet er gebukt worden om het plafond van de grot te ontwijken.



Dag 16: Remouchamps - Maastricht (Vesredal / Zuid-Limburg)

We verlaten het dal van de Amblève en zetten koers naar het noorden. Na een aardige klim, waarin we bijna over de staart van een eekhoorntje rijden, komen we in Banneux. Alles staat hier klaar voor een groot dorpsfeest. Op het vroege tijdstip is het echter nog rustig in de straten. Na de afdaling in het dal van de Vesdre zijn we even de weg kwijt. We volgen de rivier, die ook de Wezer wordt genoemd, stroomopwaarts tot aan de buitenwijken van Verviers. Als we het dal uitklimmen, zien we ver in het weste dikke rookpluimen hangen. Branden op de Hoge Venen, denken we. Later in de krant lezen we dat het er inderdaad heet aan toe gegaan is in het natuurgebied. Gelukkig bleven de belangrijkste veengebieden bespaard van de branden.

Oorlogsmonument Neufchateau


Echt rustig wordt het weer als we voorbij Battice het dal van de Berwine induiken. Via Neufchâteau, waar we even afstappen bij het oorlogsmonument, fietsen we richting Voerstreek. Dit is een (Belgisch) Limburgse enclave, ingeklemd tussen de Waalse provincie Luik en Nederland. De streek, genoemd naar het riviertje de Voer, ligt ten noorden van de taalgrens en er wordt dus hoofdzakelijk Vlaams gesproken. Over een ongeasfalteerd weggetje fietsen we even later Nederland weer binnen. We lunchen in Slenaken op een bankje voor de plaatselijke supermarkt. Langzaam zien we vanuit het zuiden steeds donkerder wolken dichterbij komen. Door het prachtige stroomdal van de Gulp vervolgen we onze weg. Vlak voor we op de provinciale weg uitkomen vallen de eerste druppels.


Tijdens de klim naar het Plateau van Margraten begint het echt te regenen. Dat is pech hebben met nog maar zo'n 10 kilometers te gaan. Over rustige weggetje fietsen we tussen natte graanvelden. Voorzichtig dalen we de Bemelerberg af. Als we de buitenwijken van Maastricht binnenfietsen, zijn we doornat geregend. Al snel kunnen we bordjes naar het Centraal Station oppikken. Daar aangekomen trekken we wat droge kleren aan en eten we een frietje op het perron. Dan komt de trein. We tillen de fietsen erin en deze prachtige fietsvakantie is ten einde.